Direct naar content gaan

Samenvatting

In de onderhavige procedure is in geschil of X (belanghebbende) ter zake van de jaren 2011 en 2012 een verlies in aanmerking kan nemen uit een onderneming die zich onder meer bezighoudt met het fokken van dressuurpaarden. X, dan wel haar echtgenoot, dreef deze onderneming in de jaren 2000 tot en met 2005 in de vorm van een eenmanszaak. Met ingang van 1 januari 2011 wordt de onderneming, formeel gezien, in de vorm van een vof gedreven. X, haar dochter en schoonzoon zijn de vennoten in deze vof.

Aangezien X niet aannemelijk heeft gemaakt dat in de jaren 2011 en 2012 sprake was van een materieel samenwerkingsverband rekent Hof Den Bosch, overeenkomstig het eenparige standpunt van partijen, 100% van de winst uit onderneming aan haar toe. Het Hof gaat hierbij uit van de door de Inspecteur herrekende winsten.

Het hoger beroep wordt gegrond verklaard. De uitspraak van Rechtbank Zeeland-West-Brabant wordt vernietigd, met uitzondering van de beslissing over immateriële schade, griffierecht en (proces)kosten.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2011-2012
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
1 juni 2022
Rolnummer
20/00470; 20/00471
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2022:1747
NLF-nummer
NLF 2022/1253
Aflevering
30 juni 2022
bwbr0011353&artikel=3.151,bwbr0011353&artikel=3.151

Naar de bovenkant van de pagina