Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) en zijn partner hebben in 2014 de zorg voor twee gehandicapte kinderen. Hij heeft in de aangifte IB/PVV 2014 aanspraak gemaakt op de inkomensafhankelijke combinatiekorting (iack). De aanslag is overeenkomstig de aangifte opgelegd.

De Inspecteur heeft aan X een navorderingsaanslag over 2014 opgelegd omdat bij de behandeling van de aangifte over 2015 is gebleken dat X geen recht heeft op de iack.

X heeft beroep ingesteld.

Het geschil spitst zich toe op de vraag of de kinderen pleegkinderen zijn in de zin van artikel 1.4 Wet IB 2001. Er geldt in casu een zogenoemde onderhoudseis en een opvoedingseis. Dat in deze zaak is voldaan aan de opvoedingseis, is tussen partijen niet in geschil.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt evenals in een procedure over het jaar 2015 dat niet aan de onderhoudseis is voldaan omdat een zeer substantieel deel van de onderhoudskosten van de kinderen niet door X wordt gedragen, maar wordt vergoed door middel van de van overheidswege verstrekte pleegzorgvergoeding. X heeft in 2014 geen recht op de iack.

Het beroep op het gelijkheidsbeginsel slaagt niet.

De Rechtbank beslist verder dat de Inspecteur over een nieuw feit beschikt om na te vorderen.

Het beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2014
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum instantie
28 april 2022
Rolnummer
21/869
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2022:9532
NLF-nummer
NLF 2022/2292
Aflevering
24 november 2022
bwbr0011353&artikel=8.14a,bwbr0011353&artikel=8.14a

Naar de bovenkant van de pagina