Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

De activiteiten van de onderneming van X (belanghebbende) bestaan uit juridische dienstverlening, waaronder begrepen ondersteunende werkzaamheden, het schrijven van teksten en het illustreren, publiceren en/of verkopen van eigen werk.

X heeft in de aangifte IB/PVV 2018 de zelfstandigenaftrek toegepast, deze berekend op een bedrag van € 7.280 en dit bedrag aangemerkt als niet-gerealiseerde zelfstandigenaftrek. De Inspecteur heeft de zelfstandigenaftrek niet gehonoreerd omdat niet is voldaan aan het urencriterium.

In dit verband is in geschil of de door X aan haar studie, een master rechtsgeleerdheid, bestede uren (in casu 496,5 uren) meetellen voor het urencriterium.

Volgens Hof Amsterdam zouden de uren die X aan haar scriptie voor de masteropleiding heeft besteed mee kunnen tellen voor het urencriterium (vgl. HR 23 december 2016, 15/05288, ECLI:NL:HR:2016:2901, NLF 2017/0086, met noot van De Beer).

X heeft echter – ook voor het geval de aan de master bestede uren zouden meetellen – niet aannemelijk gemaakt dat zij aan het urencriterium voldoet. X maakt niet aannemelijk dat zij ten minste 1.225 uren heeft besteed aan haar onderneming. Weliswaar heeft zij een agendaoverzicht verstrekt, maar controleerbare, specifieke gegevens over de tijdsbesteding van X ontbreken en het is niet duidelijk voor welke cliënten X werkzaamheden heeft verricht.

De Hoge Raad heeft op 20 december 2024 het beroep in cassatie tegen deze uitspraak verworpen onder verwijzing naar artikel 81 Wet RO.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2018
Instantie
HR
Datum instantie
20 december 2024
Rolnummer
24/00446
ECLI
ECLI:NL:HR:2024:1903
NLF-nummer
NLF 2024/2853
Aflevering
24 december 2024

Naar de bovenkant van de pagina