Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) is in dienst geweest bij verschillende banken waar hij zich bezig hield met het vermogensbeheer van vermogende particulieren. Bij deze banken was de heer A sinds omstreeks het jaar 2000 een cliënt van X.

Sinds 1 november 2016 is X werkzaam bij Z (bv) in de functie van family officer. De heer A is dga van Z.

X heeft op 7 februari 2017 en 31 maart 2017 telkens een betaling van € 125.000 ontvangen van A. Hij stelt dat de betalingen giften zijn voor de aankoop van een woning.

De Inspecteur heeft de betalingen in de aanslag IB/PVV 2017 als inkomsten uit arbeid aangemerkt en heeft daarnaast de aftrek kosten eigen woning gecorrigeerd.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X niet de vereiste aangifte heeft gedaan omdat een te hoog bedrag aan hypotheekrente en financieringskosten eigenwoningschuld in aftrek is gebracht. Omkering en verzwaring van de bewijslast is van toepassing op de gehele aanslag. X heeft niet overtuigend aangetoond dat de aanslag naar een te hoog bedrag in stand is gelaten. Voor de Rechtbank bestaat te veel twijfel over de kwalificatie van de betalingen.

De opgelegde vergrijpboete van € 65.000 wordt vernietigd. De Rechtbank heeft niet buiten redelijke twijfel kunnen vaststellen dat X de inkomsten met (voorwaardelijk) opzet niet heeft aangegeven.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2017
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum instantie
21 mei 2024
Rolnummer
22/2662
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2024:5335
NLF-nummer
NLF 2025/0332
Aflevering
11 februari 2025
bwbr0002320&artikel=27e,bwbr0002320&artikel=27e,bwbr0002320&artikel=67d,bwbr0002320&artikel=67d

Naar de bovenkant van de pagina