Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft op 8 juni 2023 aan haar dga een Tesla model S 100D verkocht. Ter zake van de verkoop is door X aan haar dga een factuur uitgereikt voor € 2.668,05 (€ 2.205 + € 463,05 omzetbelasting). Op het moment van de levering was de marktwaarde van de auto € 25.000. Volgens de Inspecteur moet voor de berekening van de verschuldigde omzetbelasting uitgegaan worden van de marktwaarde van de auto. Hij heeft daarom een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd van € 4.787.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat sprake is van een levering onder bezwarende titel en dat de overeengekomen vergoeding van € 2.250 als uitgangspunt dient te worden genomen voor de maatstaf van de heffing. Dat de betrekkelijk lage koopsom enkel mogelijk is door de aandeelhoudersrelatie en ingegeven is met het oog op besparing van omzetbelasting, maakt het oordeel van de Rechtbank niet anders.

Van misbruik van recht acht de Rechtbank geen sprake. Het wezenlijke doel was namelijk niet het besparen van omzetbelasting. De Rechtbank acht de verklaring geloofwaardig dat het afschrijvingspotentieel van de auto was bereikt en dat de fiscale bijtelling een aanzienlijke last vormde voor de dga.

De Inspecteur heeft ook nog tevergeefs gesteld dat een verkapte dividenduitkering de maatstaf van heffing vormt.

De naheffingsaanslag wordt vernietigd.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
tweede kwartaal 2023
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum instantie
12 september 2024
Rolnummer
23/5504
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2024:3540
NLF-nummer
NLF 2025/0517
Aflevering
4 maart 2025
bwbr0002629&artikel=8,bwbr0002629&artikel=8

Naar de bovenkant van de pagina