Direct naar content gaan

Samenvatting

Naar aanleiding van een boekenonderzoek stelt de Inspecteur dat door X (een vennootschap met twee vennoten; belanghebbende) in aftrek gebrachte voorbelasting betrekking heeft op onzakelijke uitgaven. Dit heeft – voor zover in hoger beroep van belang en in geschil – geleid tot correcties omzetbelasting inzake huisvestingskosten, verkoopkosten en kantoorkosten (jaren 2013 en 2014).

Hof Den Bosch oordeelt dat X ten aanzien van de meeste kosten de zakelijkheid onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt.

De voorbelasting op representatiekosten bestaat uit voorbelasting op verstrekkingen van spijzen en dranken voor gebruik ter plaatse binnen het kader van het hotel-, café-, restaurant-, pension- en aanverwant bedrijf. Van dergelijke kosten komt de voorbelasting op grond van artikel 15, lid 5, Wet OB 1968 niet voor aftrek in aanmerking.

X is in hoger beroep met betrekking tot de kantoorkosten met name ingegaan op het gebruik van iPads. De vennoten hebben ieder de beschikking over een iPad, waarvan de voorbelasting door X in aftrek is gebracht en door de Inspecteur is geaccepteerd. Ten aanzien van een derde iPad is het gestelde gebruik door cliënten onvoldoende aannemelijk om te kunnen concluderen tot zakelijk gebruik daarvan.

Al met al oordeelt het Hof dat de naheffingsaanslagen, zoals die na het beroep in eerste aanleg zijn vastgesteld, niet te hoog zijn vastgesteld. Het hoger beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2013-2014
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
10 juli 2024
Rolnummer
22/1031; 22/1032; 22/1033
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2024:2227
NLF-nummer
NLF 2024/1902
Aflevering
20 augustus 2024
bwbr0002629&artikel=15,bwbr0002629&artikel=15

Naar de bovenkant van de pagina