Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In deze zaak is in geschil of een auto voor de toepassing van de Wet BPM op het moment van het belastbare feit (de registratie in het Nederlandse kentekenregister) als een gebruikte of nieuwe personenauto moet worden aangemerkt. Verder is in geschil welk BPM-regime moet worden toegepast.
X (belanghebbende) stelt dat sprake is van een gebruikte personenauto, omdat de auto met open ramen door een wasstraat is gereden en als gevolg daarvan schade heeft opgelopen. Hof Arnhem-Leeuwarden geeft evenwel de Inspecteur gelijk dat sprake is van een nieuwe auto. Het Hof is op basis van de kilometerstand van de auto ten tijde van de registratie (30 kilometer) van oordeel dat de auto na de vervaardiging ervan in het buitenland niet of nauwelijks op de weg in gebruik is geweest. De omstandigheid dat de auto op dat moment waterschade had, maakt dat oordeel niet anders.
De CO2-uitstoot dient te worden vastgesteld aan de hand van de WLTP-methode, die geldt ten tijde van de tenaamstelling van de auto in het kentekenregister op 18 december 2020. Het Hof is van oordeel dat de onderhavige BPM-heffing ter zake van de auto er niet toe leidt dat het discriminatieverbod van artikel 110 VWEU door Nederland wordt geschonden. De naheffingsaanslag is tot het juiste bedrag opgelegd.
De Hoge Raad heeft op 31 januari 2025 het beroep in cassatie tegen deze uitspraak verworpen onder verwijzing naar artikel 81 Wet RO.

Metadata

Rubriek(en)
Autobelastingen
Belastingtijdvak
2020
Instantie
Hoge Raad
Datum instantie
31 januari 2025
Rolnummer
23/01323
ECLI
ECLI:NL:HR:2025:153
bwbr0005806&artikel=9

Naar de bovenkant van de pagina