Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Aan X (belanghebbende) is met dagtekening 16 september 2017 door de gemeente Arnhem een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd.

Rechtbank Gelderland heeft in eerste instantie geoordeeld dat de Heffingsambtenaar het bezwaar van X ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. De zaak was teruggewezen naar de Heffingsambtenaar.

Na afwijzing van het bezwaar heeft X opnieuw beroep ingesteld dat door de Rechtbank ongegrond is verklaard. De Rechtbank heeft voorts geoordeeld dat gelet op het geringe financieel belang (€ 63,85) X geen immateriële schade heeft geleden in de vorm van spanning en frustratie.

Bij Hof Arnhem-Leeuwarden is in geschil of X recht heeft op een immateriële schadevergoeding.

Dat is volgens het Hof het geval.

Er is geen aanleiding om een uitzondering te maken op de veronderstelling dat sprake is van spanning en frustratie en evenmin is sprake van bijzondere omstandigheden die een verlenging van de redelijke termijn in bezwaar en beroep rechtvaardigen (vgl. HR 19 februari 2016, 14/03907, ECLI:NL:HR:2016:252).

De redelijke termijn (van twee jaar) is met twee jaar en 27 dagen overschreden. In verband met deze overschrijding heeft X recht op een vergoeding van € 2.500 voor de beroepsfase. Deze overschrijding is geheel toe te rekenen aan de bezwaarfase. Voorts wordt de Heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van X tot een bedrag van € 759.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2017
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
1 november 2022
Rolnummer
21/01602
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2022:9271
NLF-nummer
NLF 2022/2311
Aflevering
24 november 2022

Naar de bovenkant van de pagina