Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Aan X (belanghebbende) zijn aanmaningskosten van € 8 in rekening gebracht voor een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Tijdens de zitting van Rechtbank Den Haag heeft de Invorderingsambtenaar erkend dat de aanmaningskosten vernietigd moeten worden.

De Rechtbank heeft de Invorderingsambtenaar veroordeeld in de door X gemaakt proceskosten tot een bedrag van € 150. De Rechtbank is afgeweken van het Bpb op basis van bijzondere omstandigheden.

X heeft hoger beroep ingesteld.

De drie door de Rechtbank vastgestelde omstandigheden zijn volgens Hof Den Haag niet aan te merken als bijzondere omstandigheden in de zin van artikel 2, lid 3, Bpb. Wel ziet het Hof in het zeer geringe financiële belang van € 8 en in de overwegend uit standaardteksten bestaande bezwaar- en beroepschriften aanleiding het gewicht van de zaak te bepalen op zeer licht.

Het Hof stelt de proceskostenvergoeding vast op in totaal € 1.301 (€ 156 wegens beroepsmatig verleende rechtsbijstand in de bezwaarfase en € 875 wegens beroepsmatig verleende rechtsbijstand voor de Rechtbank en voor het Hof).

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2022
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
6 november 2024
Rolnummer
23/933
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2024:2085
NLF-nummer
NLF 2024/2706
Aflevering
3 december 2024
bwbr0006358&artikel=2&lid=3,bwbr0006358&artikel=2&lid=3

Naar de bovenkant van de pagina