Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Deze procedure gaat over de afwijzing van een TVL-subsidie voor het 4e kwartaal 2021 en herziening van de vastgestelde TVL-subsidie voor het 4e kwartaal 2020.

Het CBb volgt de minister van Economische Zaken in het standpunt dat geen sprake is van de start van een nieuwe onderneming, maar van een voortzetting van de bestaande horecaonderneming. De minister heeft daardoor de juiste referentieperiodes gehanteerd.

Voor het 4e kwartaal 2021 geldt dat de rechtszekerheid niet is geschonden, ook al heeft de minister in een ander kwartaal wel subsidie verleend omdat sprake zou zijn van een nieuwe onderneming. In uitspraken van 21 mei 2024 (onder meer de zaak met nummer 22/1505, ECLI:NL:CBB:2024:341) heeft het CBb geoordeeld dat als één keer in afwijking van de TVL subsidie is verleend, in beginsel geldt dat het rechtszekerheidsbeginsel niet is geschonden.

De minister was bevoegd om de al vastgestelde subsidie voor het 4e kwartaal 2020 te herzien, aldus het CBb. Er was sprake van een kennelijk onjuiste subsidievaststelling.

Het CBb verklaart de beroepen ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Overig
Belastingtijdvak
4e kwartaal 2020; 4e kwartaal 2021
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Datum instantie
19 november 2024
Rolnummer
22/1622; 23/1919
ECLI
ECLI:NL:CBB:2024:829
NLF-nummer
NLF 2024/2660
Aflevering
26 november 2024

Naar de bovenkant van de pagina