Direct naar content gaan

Samenvatting

A (bv) is opgericht op 27 maart 2018. De aandelen in A worden gehouden door B (bv) en Holding (bv), ieder voor de helft. De activiteiten van A bestaan uit het drijven van een tandartspraktijk.

Op 20 februari 2020 zijn B en Holding met terugwerkende kracht tot 1 januari 2019 een maatschap aangegaan. De maatschap is op 5 maart 2020 ingeschreven in het handelsregister.

A en de maatschap (belanghebbende) hebben bij brief met dagtekening 9 maart 2020 de Inspecteur verzocht om met terugwerkende kracht tot 1 januari 2019 te worden aangemerkt als fiscale eenheid in de zin van artikel 7, lid 4, Wet OB 1968. Het verzoek is afgewezen.

In geschil is nog of wordt voldaan aan het vereiste van financiële verwevenheid.

Als uitgangspunt geldt in dit geval dat de zeggenschapsrechten in A liggen bij B en Holding, zij hebben immers de juridische eigendom van A. Voorts berust de economische eigendom van de aandelen in A volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant niet geheel en onvoorwaardelijk bij de maatschap. Gelet op het in de maatschapsovereenkomst opgenomen artikel getiteld ‘fiscale glijclausule’ kunnen alle elementen uit de maatschapsovereenkomst immers ongedaan gemaakt worden met terugwerkende kracht dan wel vervangen of gewijzigd worden met terugwerkende kracht door andere bepalingen. Naar het oordeel van de Rechtbank is dan ook, gelet op alle feiten en omstandigheden, in dit geval niet voldaan aan het vereiste van financiële verwevenheid.

Het beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2019 e.v.
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
24 augustus 2022
Rolnummer
21/1080
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2022:4932
NLF-nummer
NLF 2022/1771
Aflevering
15 september 2022
bwbr0002629&artikel=7&lid=4,bwbr0002629&artikel=7&lid=4

Naar de bovenkant van de pagina