Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

De staatssecretaris heeft de memorie van antwoord bij dit wetsvoorstel naar de Eerste Kamer gezonden. Hierin beantwoordt hij de vragen van de Eerste Kamer over de volgende onderwerpen.

  1. Inleiding
  2. COVID-19 en de vliegbelasting
    2.1. Steunmaatregelen luchtvaartsector
    2.2. Invoering van een vliegbelasting
  3. Europees spoor
  4. Effecten van een vliegbelasting
  5. Overwegingen bij de keuze van een vliegbelasting
    5.1. Doel van de vliegbelasting
    5.2. Alternatieve varianten van een belasting op de luchtvaart
  6. Vormgeving en tarieven van de vliegbelasting
  7. Budgettaire aspecten
  8. Evaluatie
  9. Verduurzaming luchtvaart
Het wetsvoorstel op hoofdlijnen

Het kabinet wil per 1 januari 2021 een vliegbelasting invoeren. Daarbij gaat de voorkeur uit naar een Europese belasting op luchtvaart. Voor het geval een Europese vliegbelasting te lang op zich laat wachten is een wetsvoorstel voor een nationale vliegbelasting uitgewerkt van € 7 per vertrekkende passagier. Transferpassagiers worden uitgezonderd.

Het gaat om een tarief dat bij het Belastingplan 2021 nog precies wordt vastgesteld omdat het wordt gecorrigeerd voor de inflatie. Naar verwachting zal het tarief als gevolg hiervan onder de € 7,5 blijven. Ook komt er een vliegbelasting voor vrachtverkeer, waarbij geldt dat vliegtuigen die minder geluid produceren minder worden belast. Het tarief is € 3,85 per ton vracht voor de meest lawaaiige vliegtuigen en € 1,925 per ton vracht voor de lagere geluidsklassen. Dit tarief wordt geheven op basis van het gewicht van het vliegtuig.

Het kabinet wil, zoals in het Regeerakkoord is vastgelegd, de belastingen vergroenen en de luchtvaartsector verduurzamen. Momenteel wordt het internationale vliegverkeer niet belast met accijns of btw.

Het kabinet zet volop in op Europese afspraken over belastingen op luchtvaart in het kader van de gestelde klimaatdoelen en wegens een gelijk speelveld. In juni organiseert Nederland een internationale conferentie voor de introductie van een dergelijke belasting en over CO2-beprijzing. Daarbij wordt ook gekeken naar de haalbaarheid van een Europese heffing op kerosine.

Voor het geval Europese afspraken onvoldoende opleveren, is het wetsvoorstel voor een nationale vliegbelasting uitgewerkt. Bij de vormgeving van het wetsvoorstel is de opbrengst van € 200 miljoen uit het Regeerakkoord leidend geweest.

Het voorstel voorkomt mogelijke nadelige gevolgen voor de hub-functie en het internationale netwerk van verbindingen van Schiphol. Bovendien sluit een belasting per passagier aan bij de belastingen op luchtvaart van andere Europese landen, wat Europese coördinatie ten goede komt. Het voorstel maakt deel uit van de maatregelen van het kabinet om milieuvervuilend gedrag door consumenten en bedrijven te beprijzen.

Inwerkingtreding en coronacrisis

Dit wetsvoorstel treedt na de behandeling in de Tweede en Eerste Kamer in werking op een bij Koninklijk Besluit te bepalen tijdstip. Dit geeft de nodige flexibiliteit. Als blijkt dat er Europese afspraken komen, is het mogelijk om het wetsvoorstel voor een nationale vliegbelasting niet in werking te laten treden. Een latere inwerkingtreding is ook mogelijk als gevolg van de coronacrisis.

Metadata

Rubriek(en)
Milieu- en energieheffingen
Belastingtijdvak
2021 e.v.
Instantie
MvF
Datum instantie
7 september 2020
Rolnummer
35 205
Auteur(s)
Martijn Hoffer
Deloitte
NLF-nummer
NLF 2020/2186
Aflevering
15 oktober 2020
Judoreg
NFB3740

Naar de bovenkant van de pagina