Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft het recht van erfpacht op een perceel grond. Hierop staan een vrijstaande (historische) boerderij, een tot woning verbouwde voormalige bouwkeet, een loods en vier garageboxen.

In geschil is of het perceel op de juiste wijze is afgebakend.

Rechtbank Amsterdam heeft vastgesteld dat de woning in gebruik was bij de dochter van X en haar partner, dat één garagebox in gebruik was bij de gemachtigde van X en dat de loods en de 3 garageboxen in gebruik waren bij een transportbedrijf.

De loods en de 3 garageboxen heeft de Heffingsambtenaar volgens de Rechtbank terecht aangemerkt als een samenstel. De Rechtbank heeft geconcludeerd dat de Heffingsambtenaar de woning, de garagebox, en de loods met 3 garageboxen terecht als afzonderlijke WOZ-objecten heeft aangemerkt.

Hof Amsterdam is het met de Rechtbank eens. De Heffingsambtenaar heeft aannemelijk gemaakt dat de op het perceel te onderscheiden objecten verschillende gebruikers hebben. De WOZ-waarden zijn voorts niet te hoog vastgesteld.

Ook de objectafbakening voor de rioolheffing is juist, oordeelt het Hof.

Het hoger beroep is wel gegrond omdat X recht heeft op een vergoeding voor kosten van in de bezwaar- en beroepsfase door derden beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De Rechtbank heeft de gemachtigde van X, zijn zoon, ten onrechte niet aangemerkt als een beroepsmatig rechtsbijstandsverlener. Ook is ten onrechte geen vergoeding toegekend voor het deskundigenrapport.

De Hoge Raad heeft op 14-sep-2018 het beroep in cassatie tegen deze uitspraak verworpen onder verwijzing naar art 81 Wet RO 18/00486

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2012
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
21 december 2017
Rolnummer
16/00095 t/m 16/00097
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2017:5431
NLF-nummer
NLF 2018/0538
Aflevering
8 maart 2018
bwbr0007119&artikel=16,bwbr0007119&artikel=16,bwbr0007119&artikel=17,bwbr0007119&artikel=17

Naar de bovenkant van de pagina