Direct naar content gaan

Samenvatting

Uit informatie die aan de Belastingdienst ter beschikking is gesteld, is gebleken dat X (belanghebbende) de beschikking heeft (gehad) over een in het buitenland uitgegeven betaalkaart. De Inspecteur heeft aan X een navorderingsaanslag IB/PVV 2005 opgelegd en in het kader van de behandeling van het bezwaar hiertegen een informatiebeschikking uitgereikt. In geschil is of de informatiebeschikking terecht is gegeven.

X heeft aangevoerd dat het voor hem onmogelijk is de gevraagde bescheiden te overleggen, omdat hij in 2005 (nog) geen rekeninghouder was van de bankrekening. De bankrekening is na 2005 geopend door of samen met een opdrachtgever van X, zodat de opdrachtgever via deze bankrekening X onkosten kon voorschieten en vergoeden. Ook heeft X aangevoerd dat hij niet meer beschikt over de door de bank vereiste verificatiegegevens en dat de bank hem daarom geen informatie verschaft.

Volgens Rechtbank Den Haag heeft X tot op heden onvoldoende inspanning geleverd om de gevraagde gegevens te bemachtigen. De Rechtbank acht aannemelijk dat de bank – gezien het gebrek aan verificatiegegevens – de gevraagde bescheiden niet zal verstrekken. Het had echter op de weg van X gelegen zijn inspanningen ook op de opdrachtgever te richten dan wel anderszins te onderbouwen dat de betaalkaart in 2005 nog niet werd gebruikt zodat aan het bestaan daarvan in 2005 moet worden getwijfeld. De Rechtbank geeft X gelegenheid om alsnog te voldoen aan zijn verplichting.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2015
Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum instantie
12 juli 2021
Rolnummer
20/6881
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2021:9176
NLF-nummer
NLF 2021/2292
Aflevering
2 december 2021
bwbr0002320&artikel=47,bwbr0002320&artikel=47,bwbr0002320&artikel=52a,bwbr0002320&artikel=52a

Naar de bovenkant van de pagina