Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In het interdepartementale beleidsonderzoek Vermogensverdeling uit 2022 werd aanbevolen om onderzoek te doen naar de omvang van het vermogen dat huishoudens om fiscale redenen hebben ondergebracht in stichtingen. In de kabinetsreactie op het rapport (Kamerstukken II 2022/23, 36 200 IX, 4) heeft het kabinet vervolgens bevestigd dit onderzoek te zullen doen. Inmiddels is dit onderzoek afgerond.

In de vermogensstatistiek van het CBS wordt het vermogen van huishoudens geregistreerd. Dit betreft het eigenwoningbezit, het vermogen in box 3, het aanmerkelijk belang in vennootschappen (box 2) en het ondernemingsvermogen in box 1.

Vermogen in een stichting is normaliter niet ‘van’ een huishouden, maar in eigendom van de stichting. Dit zit per definitie niet in de vermogensstatistiek van het CBS. Om een beeld te krijgen van het vermogen in stichtingen dat een relatie heeft met huishoudens, focust het onderzoek op familiestichtingen.

Dit is de eerste keer dat in Nederland dergelijk systematisch onderzoek is gedaan naar familiestichtingen.

In het onderzoek is een familiestichting gedefinieerd als een stichting waarbij een bestuursrol voor bepaalde leden van een familie in de statuten is vastgelegd of waarbij leden van een bepaalde familie ten minste de helft van het bestuur leveren.

Uit het onderzoek blijkt dat dergelijke familiestichtingen gezamenlijk ten minste € 30,8 miljard aan vermogen bezitten.

Bijna al dit vermogen in familiestichtingen (82% tot 99,7%) blijkt niet in de belastingheffing te worden betrokken.

Verder blijkt dat de families achter deze familiestichtingen zelf relatief vermogend zijn: 20% tot 48% behoort tot de top-1% rijkste huishoudens.

Geconcludeerd wordt dat familiestichtingen in bijna alle gevallen fiscaal gunstig worden behandeld, terwijl niet altijd voldoende lijkt te zijn geborgd dat deze familiestichtingen het maatschappelijke belang boven het familiebelang stellen.

In het onderzoek komt naar boven dat de gunstige fiscale behandeling van familiestichtingen ziet op drie thema’s, die aandacht vergen:

  1. het (meestal) niet kwalificeren als ‘afgezonderd particulier vermogen’;
  2. de kwalificatie (meestal) als niet-belastingplichtige voor de vennootschapsbelasting; en
  3. in bepaalde gevallen de kwalificatie als anbi, met bijbehorende voordelen zoals de giftenaftrek, wanneer aan de wettelijke voorwaarden is voldaan.

Het is nog zoeken of en op welke manier aan deze conclusies een vervolg kan worden gegeven.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2025 e.v.
Instantie
MvF
Datum instantie
17 februari 2025
Rolnummer
2025-0000026696
Auteur(s)
mr. T.C. Hoogwout
Erasmus Universiteit Rotterdam / Zelfstandig belastingadviseur
NLF-nummer
NLF 2025/0531
Aflevering
11 maart 2025
Judoregnummer
JCDI:NFB6833

Naar de bovenkant van de pagina