Direct naar content gaan

Samenvatting

In deze fiscale fraudezaak acht Hof Den Bosch wettig en overtuigend bewezen dat X (verdachte) zich – kort gezegd – schuldig heeft gemaakt aan het doen van onjuiste aangiften omzetbelasting namens drie transportondernemingen (bv’s). X en haar echtgenoot waren eigenaar van de vennootschappen.

Het Hof veroordeelt X hiervoor tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren alsmede een taakstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis. Voorts acht het Hof bewezen dat X zich schuldig heeft gemaakt aan het feitelijk leidinggeven aan het niet voldoen aan de suppletieplicht. Dit levert volgens de wet echter geen strafbaar feit op. Volgens het Hof heeft de wetgever niet (willen) voorzien in de mogelijkheid van een strafrechtelijke vervolging van overtreding van artikel 10a AWR jo. artikel 15 Uitv.besl. OB 1968. Het oordeelt voorts dat de suppletieplicht in strijd is met het nemo-teneturbeginsel, oftewel het verbod van zelfincriminatie, zoals volgt uit artikel 6, lid 2, EVRM en artikel 48, lid 1, Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie. Wegens die strijdigheid dienen voornoemde fiscale bepalingen jegens X buiten toepassing te blijven.

X wordt in zoverre ontslagen van alle rechtsvervolging.

Het Hof oordeelt in een geruchtmakend arrest (dat ook de dagbladpers haalde) over de strafbaarheid van artikel 10a AWR. Overwogen wordt dat fiscale sancties worden onderscheiden in overtredingen, niet zijnde strafbare feiten, lees bestuurlijke boeten enerzijds en strafbare feiten in de vorm van overtredingen en misdrijven anderzijds. Beboetbare feiten worden in het bestuurlijke boeterecht gesanctioneerd en niet in het strafrecht. Vervolgens constateert het Hof droogjes dat de wetgever bedoeld heeft artikel 10a AWR louter in het fiscale boeterecht te sanctioneren en dat overtreding van artikel 10a AWR jo. artikel 15 Uitv.besl. OB 1968 niet als strafbaar feit is beschouwd. Op deze grond is er al geen strafbaar feit en volgt dus ontslag van alle rechtsvervolging.

Nemo tenetur

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
1 januari 2012 t/m 4 januari 2016
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
10 juli 2018
Rolnummer
20-003061-16
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2018:2879
Auteur(s)
mr. D.G. Barmentlo
FT-advocaten
NLF-nummer
NLF 2018/1954
Aflevering
13 september 2018
Judoregnummer
JCDI:NFB1769
bwbr0002320&artikel=10a,bwbr0002320&artikel=10a&lid=3,bwbr0002320&artikel=10a,bwbr0002633&artikel=15,bwbr0002633&artikel=15,bwbr0049111&artikel=10.4&lid=3

Naar de bovenkant van de pagina