Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een inwoner van Nederland heeft voor zijn toenmalige in Nederland gevestigde werkgever onder meer in Nederland en Duitsland gewerkt. In 2007 is de arbeidsovereenkomst beëindigd en heeft de man een ontslagvergoeding ontvangen van € 1.717.500.
In de aangifte over 2007 heeft de man een bedrag van € 720.492 aan inkomen elders belast in aanmerking genomen ter zake van het aan Duitsland toegerekende deel van de ontslagvergoeding. Duitsland heeft de man uiteindelijk niet voor de ontslagvergoeding in de belastingheffing betrokken.
De inspecteur heeft op basis van een Besluit van de staatssecretaris van Financiën van 14 november 2007 (Besluit IFZ 2007/754M) de aanslag vastgesteld en daarbij aftrek ter voorkoming van dubbele belasting verleend naar een aanzienlijk lager bedrag.
Het betreffende Besluit bepaalt onder meer dat als Duitsland het aan haar toekomende heffingsrecht over een ontslagvergoeding niet benut, het heffingsrecht over die vergoeding aan Nederland toekomt.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat uit het Verdrag Nederland-Duitsland (verder: het Verdrag) ondubbelzinnig kan worden opgemaakt dat de ontslagvergoeding in zijn geheel door Nederland in de belastingheffing mag worden betrokken, maar dat Nederland, voor het aan Duitsland toekomende deel daarvan, aftrek ter voorkoming van dubbele belasting dient te verlenen.
Het bovenvermelde Besluit is volgens de Rechtbank op onjuiste gronden genomen. Het Verdrag is namelijk met betrekking tot ontslagvergoedingen als de onderhavige niet voor tweeërlei uitleg vatbaar. Er is ook geen sprake van een onduidelijkheid of een onbillijke dubbele belasting zodat het overlegartikel bij het Verdrag, waarop het Besluit is gebaseerd, daarvoor geen grondslag kan bieden en het Besluit derhalve buiten toepassing moet blijven.
Dat de staatssecretaris de uitkomst van verdragstoepassing in dit soort gevallen onwenselijk acht, nu Duitsland in dit geval geen belasting heft over het aan Duitsland toegewezen deel van de ontslagvergoeding, en met het Besluit een heffingslek heeft willen dichten doet hieraan niet af.
De aanslag dient te worden vastgesteld conform de aangifte.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2007
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
24 januari 2014
Rolnummer
13/1782
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2014:373

Naar de bovenkant van de pagina