Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

X (belanghebbende) en zijn echtgenote hebben een woning in de gemeente Gulpen-Wittem, maar hebben hun hoofdverblijf in Wijk bij Duurstede. Het is hen niet toegestaan de tweede woning toeristisch te verhuren. Aan X is een aanslag forensenbelasting 2020 opgelegd ter hoogte van € 5.443,50.

In 2019 werd de forensenbelasting op grond van de betreffende verordening geheven naar een vast tarief van € 129 per jaar en een variabel tarief van 0,23% van de WOZ-waarde van de woning per jaar. Bij amendement van 7 november 2019 op de gemeentelijke begroting 2020 heeft de gemeenteraad het tarief van de forensenbelasting voor 2020 ten opzichte van 2019 meer dan verdubbeld.

In geschil is of de steile tariefsverhoging algemene rechtsbeginselen of het eigendomsgrondrecht schendt.

Hof Den Bosch achtte de tariefsverhoging niet in strijd met algemene rechtsbeginselen. Het Hof heeft desondanks de tariefsverhoging in het geval van X buiten toepassing gelaten. De verhoging treft X zodanig dat volgens het Hof sprake is van een individuele en buitensporige last. X mag de woning namelijk op grond van het bestemmingsplan niet verhuren en heeft daarom geen mogelijkheid om de forse verhoging af te wentelen. Ook is verhuizen naar de woning vanwege persoonlijke omstandigheden in het gezin van X niet mogelijk.

De gemeente heeft cassatieberoep ingesteld. X heeft incidenteel cassatieberoep ingesteld.

De klachten in het incidentele cassatieberoep zijn terecht voorgesteld voor zover zij inhouden dat de gemeentelijke wetgever heeft gehandeld in strijd met algemene rechtsbeginselen door de belangen van de betrokken belastingplichtigen niet bij zijn besluitvorming te betrekken. De Hoge Raad verwijst naar r.o. 4.4.1 t/m 4.5.2 van het arrest van 13 september 2024 (23/00801, ECLI:NL:HR:2024:1178).

De klachten in het principale beroep zijn gericht tegen het oordeel dat het Hof de aanslag heeft verminderd wegens een individuele buitensporige last. Deze klachten falen wegens gebrek aan belang. De aanslag dient namelijk al op een andere grond, wegens strijd met algemene rechtsbeginselen, te worden berekend op basis van het tarief uit 2019. Het Hoge Raad verwijst hierbij naar r.o. 5.2 van voornoemd arrest.

Dit leidt ertoe dat de klachten deels terecht zijn aangevoerd maar niet tot cassatie leiden. Beide cassatieberoepen zijn ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2020
Instantie
HR
Datum instantie
27 september 2024
Rolnummer
23/00880
ECLI
ECLI:NL:HR:2024:1297
Auteur(s)
mr. R. Froentjes
EY
NLF-nummer
NLF 2024/2173
Aflevering
1 oktober 2024
Judoregnummer
JCDI:NFB6590
bwbr0005416&artikel=219,bwbr0005416&artikel=219,bwbr0005416&artikel=223,bwbr0005416&artikel=223

Naar de bovenkant van de pagina