Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

De WOZ-waarde van een crematorium is per waardepeildatum 1 januari 2019 vastgesteld op € 1.369.000.

X (nv; belanghebbende) bepleit bij Rechtbank Midden-Nederland een lagere waarde van uiteindelijk € 1.141.000. X voert aan dat de Heffingsambtenaar ten onrechte een levensduurverlenging heeft toegepast. Volgens X moet het crematorium worden gewaardeerd op de restwaarde.

De Rechtbank stelt vast dat de oorspronkelijk ingeschatte levensduur van de ruwbouw, afbouw en installaties uit 1936 en van de afbouw en installaties uit 1992 is verstreken. In het taxatierapport van de Heffingsambtenaar is de op de waardepeildatum resterende levensduur bepaald op tien jaar voor de ruwbouw uit 1936 en op twee jaar voor de overige delen. De Heffingsambtenaar beroept zich op het voortdurende gebruik in dezelfde functie. Naar het oordeel van de Rechtbank maakt hij daarmee niet aannemelijk dat de restwaarde later wordt bereikt. De Heffingsambtenaar heeft verder niet aannemelijk gemaakt dat het onderhoud van het crematorium het normale onderhoud overstijgt en een bouwkundige verbetering of vernieuwing vormt. Hij heeft de resterende levensduur niet aannemelijk gemaakt.

Aangezien beide partijen de voorgestane waarde niet aannemelijk maken, stelt de Rechtbank deze schattenderwijs vast op € 1.250.000.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2020
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Datum instantie
26 augustus 2022
Rolnummer
21/1861
ECLI
ECLI:NL:RBMNE:2022:3496
NLF-nummer
NLF 2022/1867
Aflevering
22 september 2022
bwbr0007119&artikel=17,bwbr0007119&artikel=17

Naar de bovenkant van de pagina