Samenvatting
X (bv; belanghebbende) handelt in duurzame promotieartikelen.
In deze procedure is in hoger beroep nog in geschil of het verzoek van X om terugbetaling van het met een utb van 2 augustus 2016 nagevorderde bedrag aan douanerechten terecht is afgewezen, voor zover het de bergings- en verpakkingsmiddelen (tassen en dozen) van roll-upbanners en L-banners betreft.
Partijen hebben zich eenparig op het standpunt gesteld dat de tassen en de dozen onder dezelfde tariefpost dienen te worden ingedeeld als de betreffende banners. Hof Amsterdam acht dit standpunt juist.
Het Hof volgt het standpunt van de Inspecteur dat de banners, tassen en dozen in post 7616 dienen te worden ingedeeld, in onderverdeling 7616 99 90 (andere werken van aluminium; 6%). Voor terugbetaling bestaat volgens het Hof geen aanleiding. Met zijn (verzamel-)utb van 2 augustus 2016 heeft de Inspecteur niet méér douanerechten van X nagevorderd dan zij wettelijk verschuldigd was.
Het hoger beroep van de Inspecteur is gegrond.
De Hoge Raad heeft op 14 februari 2025 het beroep in cassatie tegen deze uitspraak verworpen onder verwijzing naar artikel 81 Wet RO.