Direct naar content gaan

Samenvatting

Naar aanleiding van de beoordeling van de aangiften IB/PVV van de ex-partner van X (belanghebbende) heeft de Inspecteur aan X een verzoek om informatie verzonden. De bedragen die de ex-partner als ontvangen alimentatie in aanmerking had genomen, leken niet overeen te komen met de bedragen aan betaalde alimentatie die X in zijn aangifte in aftrek had gebracht.

Op grond van de door X overgelegde informatie heeft de Inspecteur het standpunt ingenomen dat X in 2015 geen recht heeft op aftrek van een bedrag van € 5.404 in verband met onderhoudsverplichtingen. Hij heeft een navorderingsaanslag IB/PVV 2015 opgelegd.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat sprake is van een nieuw feit (de informatie naar aanleiding van het verzoek om informatie) dat navordering rechtvaardigt. Van gewekt vertrouwen is voorts geen sprake. Naar het oordeel van de Rechtbank heeft de Inspecteur aannemelijk gemaakt dat hij de navorderingsaanslag terecht heeft opgelegd. X stelt zich weliswaar op het standpunt dat hij recht heeft op persoonsgebonden aftrek in verband met een door hem betaald bedrag van € 5.404 aan onderhoudsverplichtingen, maar heeft dit onvoldoende kunnen onderbouwen met onderliggende bewijsstukken.

Het beroep van X wordt ongegrond verklaard.

De Hoge Raad heeft op 18 oktober 2024 het beroep in cassatie tegen deze uitspraak verworpen onder verwijzing naar artikel 81 Wet RO.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2015
Instantie
HR
Datum instantie
18 oktober 2024
Rolnummer
23/02132
ECLI
ECLI:NL:HR:2024:1477
NLF-nummer
NLF 2024/2362
Aflevering
22 oktober 2024
bwbr0011353&artikel=6.1,bwbr0011353&artikel=6.1,bwbr0011353&artikel=6.3,bwbr0011353&artikel=6.3

Naar de bovenkant van de pagina