Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

De nieuwe gemachtigde van X (belanghebbende) heeft in 1977 – in afwijking van het voorheen toegepaste systeem – met betrekking tot de balanspost debiteuren alle vorderingen die langer dan één jaar uitstaan, op nihil gewaardeerd en op de overige vorderingen 5% van de nominale waarde in mindering gebracht wegens het dubieuze karakter ervan.
De Inspecteur heeft dit (deels) niet toegestaan.
Hof Leeuwarden heeft geoordeeld dat deze manier van afwaarderen in strijd is met goed koopmansgebruik. In het algemeen is het namelijk niet aannemelijk dat de waarde van vorderingen die langer dan één jaar uitstaan, in alle gevallen een waardering op nihil zouden rechtvaardigen, terwijl X – op wie ter zake de bewijslast rust – niet heeft aangetoond, dat zulks in casu wel het geval is.
Op het cassatieberoep van X oordeelt de Hoge Raad dat waardering van vorderingen ter bepaling van de jaarlijkse winst volgens goed koopmansgebruik dient te geschieden met inachtneming van alle omstandigheden, waardoor de grootte of de waarde van de vordering op de balansdatum kan worden beïnvloed, zoals die omstandigheden die de belastingplichtige ten tijde van het opmaken van de balans bekend zijn of na onderzoek bekend kunnen zijn. Het Hof heeft geoordeeld dat de Inspecteur in redelijkheid tot een waardering van de vorderingen heeft kunnen komen. Het Hof heeft echter ten onrechte betekenis toegekend aan omstandigheden die X eerst bekend konden zijn na het opmaken van de balans per 31 december 1977.
De uitspraak van het Hof is derhalve niet naar de eis der wet met redenen omkleed. De zaak is verwezen.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
1977
Instantie
Hoge Raad
Datum instantie
21 september 1982
Rolnummer
21.291
ECLI
ECLI:NL:HR:1982:AW9458

Naar de bovenkant van de pagina