Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (belanghebbende) is een zelfstandig pedagogisch medewerkster. Zij biedt haar diensten aan via een platform. X heeft een overeenkomst tot het verrichten van diensten gesloten met ten minste één overeenkomstig de Wet kinderopvang geregistreerd kindercentrum.

In geschil is of X recht heeft op de vrijstelling voor kinderopvang van artikel 11, lid 1, onderdeel w, Wet OB 1968. Dat is volgens Rechtbank Gelderland niet het geval. De diensten van X moeten worden aangemerkt als het ter beschikking stellen van arbeid. Haar diensten kunnen daardoor niet worden gekwalificeerd als de opvang van kinderen, als bedoeld in artikel 11, lid 1, onderdeel w, Wet OB 1968. Niet X, maar het kindercentrum verricht de kinderopvangdiensten jegens de ouders/verzorgers van de betreffende kinderen en vangt de kinderen dus daadwerkelijk op. Daarnaast is van belang dat de dienst ‘opvang van kinderen’ veel meer omvat dan de dienst die X verricht. Het gaat bij kinderopvang niet alleen om de werkzaamheden van de pedagogisch medewerkers, maar ook om het zorgdragen voor een accommodatie en de inrichting daarvan, zoals bedden, tafels en stoelen, sanitair en speelgoed, waarbij moet worden voldaan aan de eisen die daaraan in de Wet kinderopvang of in de op grond van die wet verleende vergunning worden gesteld.

Het beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
eerste kwartaal 2022
Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum instantie
10 oktober 2024
Rolnummer
23/3498
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2024:6858
NLF-nummer
NLF 2025/0058
Aflevering
7 januari 2025
bwbr0002629&artikel=11&lid=1,bwbr0002629&artikel=11&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina