Direct naar content gaan

Samenvatting

Verwijzingszaak na HR 19 juni 2020, 18/01712, ECLI:NL:HR:2020:1070.

De gemeente Krimpen aan den IJssel (X; belanghebbende) exploiteert twee gemeentelijke begraafplaatsen. X verricht activiteiten voor de aanleg, het onderhoud en de uitbreiding van de begraafplaatsen en is belast met de uitgifte van grafrechten. Voor deze activiteiten is omzetbelasting in rekening gebracht.

In geschil is of X recht heeft op een bijdrage uit het Btw-compensatiefonds (BCF).

Op een dergelijke bijdrage bestaat recht indien de omzetbelasting betrekking heeft op goederen en diensten die de gemeente bezigt ‘anders dan in het kader van haar onderneming’. Dit is het geval indien en voor zover de gemeente: (i) haar activiteiten niet tegen een vergoeding verricht (niet-economische activiteiten), (ii) haar activiteiten wel tegen een vergoeding verricht maar in de hoedanigheid van overheid.

Na verwijzing door de Hoge Raad staat vast dat de uitgifte door X van grafrechten tegen vergoeding geen activiteit vormt als bedoeld onder ii. Verwijzingshof Amsterdam beperkt zich tot de vraag of X de begraafplaatsen mede gebruikt voor activiteiten bedoeld onder i. Dat is volgens het verwijzingshof niet het geval. De uitgifte van de grafrechten moet worden aangemerkt als een economische activiteit. De daarmee samenhangende voorbelasting komt niet in aanmerking voor compensatie als bedoeld in de BCF.

X stelt volgens het verwijzingshof terecht dat sprake is van een niet-economische activiteit wanneer de rekening van een begrafenis/crematie niet bij de nabestaanden kan worden neergelegd. In dat geval is evenwel de vrijstelling voor ‘diensten door lijkbezorgers’ als bedoeld in artikel 11, aanhef en lid 1, onderdeel h, Wet OB 1968 van toepassing en is compensatie in zoverre uitgesloten op grond van het bepaalde in artikel 4, lid 1, onderdeel b, BCF.

Ook de overige stellingen slagen niet. X komt niet voor compensatie in aanmerking.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2007
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
29 april 2021
Rolnummer
20/00378
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2021:1329
Auteur(s)
mr. M.W.C. Soltysik
BTW Nederland/Rechter-plaatsvervanger Rechtbank Zeeland-West-Brabant
NLF-nummer
NLF 2021/1193
Aflevering
17 juni 2021
Judoregnummer
JCDI:NFB4385
bwbr0002629&artikel=7&lid=1,bwbr0002629&artikel=7&lid=3,bwbr0002629&artikel=11&lid=1,bwbr0013817&artikel=3,bwbr0013817&artikel=4,bwbr0013817&artikel=4&lid=1,bwbr0013817&artikel=3,bwbr0013817&artikel=4

Naar de bovenkant van de pagina