Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Aan X (belanghebbende) is na een controle op 20 mei 2020 over het tijdvak 10 juni 2019 tot en met 9 juni 2020 een naheffingsaanslag MRB opgelegd ten bedrage van € 586 en een verzuimboete van € 586. Vanaf 2017 is het kenteken van de kampeerwagen steeds geschorst geweest van oktober tot mei.

X stelt dat zij vergeten is de kampeerwagen uit de schorsing te halen toen zij in mei 2020 op het laatste moment besloot even weg te gaan met de kampeerwagen. Dat zij daarmee in overtreding is weerspreekt zij niet, maar de naheffing en boete die zij daarvoor heeft gekregen zijn te hoog, aldus X.

Rechtbank Noord-Holland acht, gelet op de tegenwoordige aanwezigheid van het cameratoezicht op de openbare weg, een naheffing berekend over een heel jaar onevenredig. Aangezien echter sprake is van een welbewuste afweging van de wetgever kan de Rechtbank deze niet terzijde stellen. De Rechtbank verwijst in dit verband naar haar eerdere oordeel in r.o. 16, 17 en 18 van haar uitspraak van 24 december 2021, 21/29, ECLI:NL:RBNHO:2021:11829, NLF 2022/0139.

De Inspecteur heeft zich ter zitting op het nadere standpunt gesteld dat de boete verlaagd moet worden naar € 293, zijnde 50% van het nageheven bedrag. Hij is tot verlaging van de boete overgegaan op grond van de verklaring van de stallinghouder en het feit dat X altijd netjes en op tijd de MRB heeft betaald. X heeft ter zitting ingestemd met de verlaagde boete, zodat de Rechtbank geen oordeel meer hoeft te geven over de (verlaagde) boete.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Autobelastingen
Belastingtijdvak
10 juni 2019 t/m 9 juni 2020
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum instantie
3 juni 2022
Rolnummer
20/6594
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2022:5170
NLF-nummer
NLF 2022/1570
Aflevering
11 augustus 2022

Naar de bovenkant van de pagina