Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft een onderneming in bedrukkingen, die in een bedrijfsverzamelgebouw is gehuisvest. Daarbij heeft X de (gezamenlijke) eigendom van vier parkeervakken en een verharde weg rondom het pand. X had op het ‘eigen’ terrein een auto gestald tijdens de schorsing van het kenteken van die auto.

Nadat op 8 april 2020 omstreeks 3.07 uur was geconstateerd dat de auto stond geparkeerd op het parkeerterrein, is aan X over het tijdvak 15 april 2019 tot en met 14 april 2020 een naheffingsaanslag MRB opgelegd van € 1.010 met daarbij een boete van € 1.010.

X stelt zich (ook) in hoger beroep tevergeefs op het standpunt dat de auto op eigen terrein stond en dat daarom geen grond bestaat voor naheffing van MRB. Het betreffende parkeerterrein stond namelijk feitelijk voor openbaar rijverkeer open en behoort tot een weg in de zin van artikel 5 Wet MRB. De naheffingsaanslag blijft in stand.

Rechtbank Noord-Holland heeft een boete van € 550 passend en geboden geacht, mede gelet op de lange tijd (tien jaar) dat de auto al staat gestald op het parkeerterrein.

Hof Amsterdam komt tot een andere afweging en verlaagt de boete tot € 50. De materie is in casu complex en het is – zeker voor een niet-jurist – niet evident dat sprake is van een weg in de zin van artikel 5 Wet MRB. Het hoger beroep is in zoverre gegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Autobelastingen
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
15 april 2019 t/m 14 april 2020
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
14 maart 2023
Rolnummer
22/00524
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2023:1254
NLF-nummer
NLF 2023/1346
Aflevering
15 juni 2023
bwbr0006324&artikel=35,bwbr0006324&artikel=35,bwbr0006324&artikel=37,bwbr0006324&artikel=37

Naar de bovenkant van de pagina