Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) is een woningcorporatie en is volledig belastingplichtig voor de vpb. X is tevens belastingplichtig voor de verhuurderheffing omdat zij bij aanvang van het kalenderjaar het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft van meer dan tien huurwoningen. De verhuurderheffing over 2015 bedraagt € 1.139.658. Hierop wordt de heffingsvermindering van € 500.000 in mindering gebracht zodat per saldo een te betalen bedrag van € 639.658 verschuldigd is.

In geschil is de hoogte van de verhuurderheffing die aftrekbaar is bij de berekening van de belastbare winst voor de vpb over 2015.

Meer specifiek is in geschil de verwerking van de heffingsvermindering. Het geschil gaat over de vraag of de regels voor bepaling van de jaarwinst ertoe leiden dat de heffingsvermindering in het jaar van toekenning, in dit geval 2015, tot de jaarwinst behoort, of pas in latere jaren.

De Inspecteur verdedigt de eerste opvatting en stelt dat, vanwege de directe relatie tussen de heffingsvermindering en de verhuurderheffing, het saldobedrag aan verhuurderheffing in 2015 ten laste van de winst komt. X meent dat de heffingsvermindering als investeringssubsidie in mindering komt op de voortbrengingskosten van het activum waarvoor de subsidie is verkregen. In dat geval wordt de heffingsvermindering pas in latere jaren via een lagere afschrijving van dit activum betrokken in de jaarwinst.

Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden bestaat geen goede grond om de heffingsvermindering als investeringssubsidie te behandelen voor de winstbepaling. Voor het bedrag aan heffingsvermindering drukt de verhuurderheffing niet als last op X. In 2015 komt het saldobedrag aan verhuurderheffing van € 639.658 ten laste van de winst.

Het gelijk is aan de Inspecteur.

Verhuurderheffing

Verhuurders die meer dan vijftig huurwoningen bezitten waarvan de huur niet hoger is dan de huurtoeslaggrens, betalen kort gezegd een heffing over de WOZ-waarde van deze woningen (‘verhuurderheffing’). De verhuurderheffing kent verschillende heffingsverminderingen, waarbij de hoogte van de vermindering afhankelijk is van de kwalificatie van de investering en van de regio waarin de woning is gelegen. De wijze waarop de heffingsvermindering fiscaal moet worden verwerkt, kan tot discussie leiden, zo ook in de onderhavige procedure. 

Het geschil

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
2015
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
24 maart 2020
Rolnummer
19/00062
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2020:2528
Auteur(s)
Lisanne Rijff
BDO
NLF-nummer
NLF 2020/0999
Aflevering
30 april 2020
Judoreg
NFB3213
bwbr0002672&artikel=8&lid=1,bwbr0002672&artikel=8&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina