Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Met betrekking tot een in 2010 ingevoerde Audi stationwagen heeft het Hof van Justitie op prejudiciële vragen van Hof Den Bosch beslist dat de BPM-heffing op basis van CO2-uitstoot in dit geval in strijd is met artikel 110 VWEU (fiscaal discriminatieverbod).
In de vervolguitspraak heeft Hof Den Bosch geoordeeld dat X recht heeft op een integrale proceskostenvergoeding van € 20.823, omdat er sprake is van bijzondere omstandigheden in de zin van artikel 2, lid 3, Besluit Proceskosten Bestuursrecht (het Besluit).
Tegen dit oordeel heeft de Staatssecretaris cassatieberoep ingesteld.
De Hoge Raad verklaart dit gegrond.
De door het Hof vastgestelde wanverhoudingen tussen de hoogte van de teruggaaf en de werkelijk gemaakte kosten, en tussen de tegemoetkoming in de proceskosten volgens het puntenstelsel en de werkelijk gemaakte kosten, vormen geen bijzondere omstandigheden als bedoeld in artikel 2, lid 3, van het Besluit.
Verder biedt het procesdossier geen aanknopingspunten voor het oordeel dat zich bijzondere omstandigheden voordoen als bedoeld in artikel 2, lid 3, van het Besluit.
De door X gemaakte kosten van rechtsbijstand dienen daarom te worden vergoed met toepassing van de bijlage bij het Besluit (€ 3.718), aldus de Hoge Raad.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2010
Instantie
HR
Datum instantie
13 mei 2016
Rolnummer
15/02138
ECLI
ECLI:NL:HR:2016:833
bwbr0006358&artikel=2&lid=3

Naar de bovenkant van de pagina