Direct naar content gaan

Samenvatting

X (bv; belanghebbende) heeft een cum/ex-transactie rondom een superdividend van een Duits beursfonds verricht. Vanwege een lacune in de Duitse wetgeving heeft deze transactie tot een voorzienbaar voordeel geleid, namelijk de dividendbelasting die in Duitsland niet afgedragen hoefde te worden. Daarnaast is bij de afwikkeling van de transactie een – niet voorzienbaar – handelsresultaat behaald. X heeft zich op het standpunt gesteld dat het resultaat onder de deelnemingsvrijstelling valt en toe te rekenen is aan haar vaste inrichting in Curaçao.

Hof Amsterdam kwam evenals Rechtbank Noord-Holland tot de conclusie dat de deelnemingsvrijstelling niet van toepassing is, omdat X weliswaar een belang in het Duitse bedrijf heeft opgebouwd door opties, maar niet de onderliggende aandelen bezat.

X heeft tegen het oordeel van het Hof cassatieberoep ingesteld, maar de Hoge Raad verklaart dit ongegrond.

De Hoge Raad oordeelt dat het belang bij een tot een deelneming behorend aandeel niet wordt opgesplitst in de zin van het Falcons-arrest (HR 22 november 2002, 36.272, ECLI:NL:HR:2002:AD8488) als de schrijver van de calloptie op het tijdstip waarop de optieovereenkomst wordt gesloten niet beschikt over de onderliggende aandelen die bij uitoefening van de calloptie geleverd zouden moeten worden. Dit brengt mee dat de deelnemingsvrijstelling niet van toepassing is op de voor- en nadelen uit de desbetreffende calloptie.

Verder oordeelt de Hoge Raad dat het cum/ex-voordeel zijn oorsprong niet vindt in de waardeontwikkeling van het (verkochte) aandeel in de Duitse vennootschap, maar uitsluitend in de wijze waarop de Duitse belastingwetgeving en Duitse beursregels toepassing vinden op cum/ex-transacties met betrekking tot dat aandeel. Gelet op de strekking van de deelnemingsvrijstelling kan het cum/ex-voordeel daarom niet worden aangemerkt als een door X uit haar aandeelhouderschap genoten voordeel uit hoofde van een deelneming.

Conform Conclusie A-G Wattel (NLF 2019/1893, met noot van Van den Brekel).

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
2007
Instantie
HR
Datum instantie
6 november 2020
Rolnummer
18/04686
ECLI
ECLI:NL:HR:2020:1738
NLF-nummer
NLF 2020/2497
Aflevering
19 november 2020
Judoregnummer
JCDI:NFB3821
bwbr0002672&artikel=8b&lid=1,bwbr0002672&artikel=8b&lid=3,bwbr0002672&artikel=13,bwbr0002672&artikel=13&lid=1,bwbr0002672&artikel=13&lid=16,bwbr0002672&artikel=13&lid=2,bwbr0002672&artikel=13

Naar de bovenkant van de pagina