Direct naar content gaan

Samenvatting

Ter zake van de transfer in 1997 van twee beroepsvoetballers was voor het hen toekomende deel van de transfersom aan de voetbalclub een naheffingsaanslag loonbelasting met dagtekening 26 november 2002 opgelegd. Ook was op aandrang van de initiator van die aanslag een aanslag inkomstenbelasting zonder verrekening van loonbelasting aan de voetballers zelf opgelegd. Die aanslagen droegen als datum 20 resp. 31 december 2002. Op basis van het arrest van de Hoge Raad van 10 februari 1993, nr. 27.812, BNB 1994/106, had het Hof de naheffingsaanslag loonbelasting vernietigd. Dat acht de Hoge Raad met Advocaat-Generaal Van Ballegooijen onjuist. Vooropgesteld moet worden dat de tekst noch het systeem van de wet ertoe dwingt een naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen te vernietigen om de enkele reden dat later ter zake van hetzelfde feitencomplex een of meer aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen zijn opgelegd. Uiteraard dient de fiscus dan wel de beginselen van behoorlijk bestuur en andere algemene rechtsbeginselen in acht te hebben genomen. In het arrest BNB 1994/106 was sprake van bijzondere omstandigheden die aan naheffing in de weg stonden. Anders dan het Hof heeft geoordeeld, zijn de omstandigheden in het onderhavige geval niet op een lijn te stellen met die uit dat arrest, reeds omdat de door het Hof vastgestelde feiten onvoldoende aanknopingspunten bieden voor het oordeel dat in het onderhavige geval tussen de betrokken eenheden van de Belastingdienst een volledige onderlinge afstemming heeft plaatsgevonden over de aanslagen en over het tijdstip van opleggen daarvan zoals dat het geval was in de zaak BNB 1994/106. Het Hof heeft de voetbalvereniging dus ten onrechte op dit geschilpunt in het gelijk gesteld. De zaak is verwezen.

Metadata

Rubriek(en)
Loonbelasting
Belastingtijdvak
1997
Instantie
HR
Datum instantie
11 juli 2008
Rolnummer
43.834
ECLI
ECLI:NL:HR:2008:BC2579
bwbr0002471&artikel=31&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina