Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten(1)
  • Jurisprudentie(72)
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Hoe zit het met de verschuldigdheid van motorrijtuigenbelasting, indien een motorrijtuig op de openbare weg wordt gesignaleerd, terwijl op dat moment de geldigheid van het kentekenbewijs van dat motorrijtuig is geschorst?
Artikel 35, lid 2, van de Wet op de motorrijgenbelasting bevat voor deze situatie een bijzondere regel voor de berekening van de na te heffen belasting die in essentie hierop neerkomt dat de naheffingsaanslag wordt berekend over een tijdsduur van vier aaneensluitende tijdvakken van drie maanden met als laatste tijdvak dat waarin het tot naheffing aanleiding gevende feit (het gebruik van de weg) is geconstateerd.
In deze zaak heeft een man met ingang van 27 mei 2008 de geldigheid van het kentekenbewijs van zijn motorrijtuig, een personenauto, geschorst. Vanaf 24 oktober 2008 heeft hij zich - tijdens de schorsingsperiode - met het motorrijtuig op de openbare weg begeven. De inspecteur heeft motorrijtuigenbelasting nageheven en de nageheven belasting berekend over een tijdsduur van vier aaneensluitende tijdvakken van drie maanden met als laatste tijdvak dat waarin het gebruik van de weg is geconstateerd.
De vraag is dan of deze wetsfictie in strijd is met artikel 1 van het EVRM.
Hof Den Bosch vond van wel en beperkte de naheffing tot de periode vanaf 24 oktober 2008.
Tegen dit oordeel heeft de Staatssecretaris cassatieberoep ingesteld.
Met succes, want de Hoge Raad oordeelt dat de strekking van artikel 35 was een praktische regeling te treffen voor de bewijsmoeilijkheden waarvoor de inspecteur zich ziet gesteld indien hij wil naheffen in situaties waarin op enig moment wordt geconstateerd dat in verband met de aard of het gebruik van een motorrijtuig geen of te weinig belasting is betaald, zonder dat kan worden vastgesteld sinds wanneer dat het geval is.
Een en ander is volgens de Hoge Raad niet in strijd met artikel 1 van het EVRM, aangezien aan de wetgever een ruime beoordelingsvrijheid toekomt.
De Hoge Raad oordeelt voorts dat de regeling van artikel 35 ook niet kwalificeert als een ‘criminal charge’ in de zin van artikel 6 van het EVRM.
Tenslotte oordeelt de Hoge Raad dat het gebruik van de weg met een motorrijtuig waarvoor het kentekenbewijs is geschorst moet worden gelijkgesteld met een betalingsverzuim, hetgeen een boete van 100% van de nageheven belasting rechtvaardigt.
Het cassatieberoep van de Staatssecretaris wordt gegrond verklaard.
Conform A-G Van Hilten.

Metadata

Belastingtijdvak
2008
Instantie
HR
Datum instantie
25 oktober 2013
Rolnummer
11/04730
ECLI
ECLI:NL:HR:2013:973
bwbid=bwbr0&artikel=35

Naar de bovenkant van de pagina