Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Nadat uiteindelijk na cassatie was komen vast te staan dat een echtpaar niet duurzaam gescheiden leefde, werd de aanslag IB 1996 van de vrouw alsnog op 9 oktober 2001 ambtshalve verminderd. Zij kwam daartegen op 9 november 2001 in bezwaar. De inspecteur had in een brief van 17 oktober 2003 aangegeven dat er geen grond was om de ambtshalve verleende vermindering aan te passen. Daartegen was de vrouw in beroep gekomen, maar het Hof had dit niet-ontvankelijk verklaard. Tegen dit oordeel had de vrouw vervolgens verzet aangetekend maar dat was ongegrond verklaard. Het Hof oordeelde namelijk dat tegen een ambtshalve vermindering geen rechtsmiddelen openstaan. Dit oordeel wordt door de Hoge Raad wel onderkend, maar volgens de Hoge Raad heeft de vrouw de brief van de inspecteur van 17 oktober 2003 klaarblijkelijk opgevat (en zij heeft dat ook redelijkerwijze kunnen en mogen doen) als een uitspraak op een bezwaarschrift. In dit geval had de inspecteur het bezwaar niet-ontvankelijk moeten verklaren. Dit alles leidt ertoe dat: 1) het beroep van de vrouw gegrond wordt verklaard; 2) de uitspraak van het Hof wordt vernietigd; 3) het verzet gegrond wordt verklaard; 4) de uitspraak van de inspecteur wordt vernietigd en 5) het bezwaar niet-ontvankelijk wordt verklaard. Conform conclusie A-G Niessen.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
1996
Instantie
HR
Datum instantie
21 april 2006
Rolnummer
41.033
ECLI
ECLI:NL:HR:2006:AT3051
ECLI:NL:PHR:2006:AT3051
bwbr0002320&artikel=65&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina