Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

De general manager van een Nederlandse dochter van een Franse international (de BV) woont in Nederland. Hij besteedde in de jaren 1998 tot en met 2000 rond 20% van zijn tijd aan een Belgische SA die ook tot het concern behoorde. Bij die SA was hij op 5 juni 1998 tot onbezoldigd (mede)bestuurder benoemd. Een gedeelte van het door de manager genoten loon, dat geheel door de BV werd uitbetaald kwam direct of indirect ten laste van de SA. Bij de inhouding van de loonbelasting had de BV 20% van het salaris van de manager als in België belast aangemerkt en in verband daarmee een naheffingsaanslag ontvangen. De Hoge Raad beoordeelt deze kwestie aan de hand van artikel 16 paragraaf 2 (de bestuurdersbepaling) van het Verdrag met België en verwijst daarbij naar HR 15 juli 1997 nr 32.016 BNB 1997/298. De Hoge Raad acht België bevoegd de vergoeding van de manager voor zijn werk voor de SA te belasten als de SA als werkgever kwalificeert. Dat is het geval als aan drie eisen is voldaan. De manager moet in een gezagsverhouding gewerkt hebben (dat is het geval als hij zich aan de instructies van de SA moet houden), de door de manager voor zijn werkzaamheden bij de SA genoten beloning moet geïndividualiseerd ten laste van de SA zijn gekomen en de voordelen en de nadelen van de desbetreffende werkzaamheden moeten voor rekening en risico van de SA zijn gekomen. Dat alles moet door het verwijzingshof nader worden vastgesteld. In hoofdzaak conform A-G Wattel.

Metadata

Rubriek(en)
Loonbelasting
Belastingtijdvak
1998-2000
Instantie
HR
Datum instantie
1 december 2006
Rolnummer
39.535
ECLI
ECLI:NL:HR:2006:AT3928
ECLI:NL:PHR:2006:AT3928

Naar de bovenkant van de pagina