Direct naar content gaan

Samenvatting

In deze WOZ-zaak heeft het Hof de uitspraak van de Rechtbank vernietigd en de zaak teruggewezen naar de Rechtbank omdat de belanghebbende, X BV, door de heffingsambtenaar van Rotterdam niet op haar bezwaren is gehoord. Dat heeft het Hof volgens de Hoge Raad ten onrechte gedaan. Als een Hof een uitspraak van een Rechtbank vernietigt, geeft artikel 27o van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) als uitgangspunt dat het Hof doet wat de Rechtbank had behoren te doen.
Wel geeft artikel 27q, aanhef en letter b, van de AWR een Hof de bevoegdheid de zaak terug te wijzen naar de Rechtbank als het Hof om enige reden van oordeel is dat de zaak opnieuw door de Rechtbank moet worden behandeld. Daarvan is in deze zaak echter geen sprake, oordeelt de Hoge Raad.
De Hoge Raad oordeelt voorts dat het Hof de zaak ook niet mocht terugwijzen naar de heffingsambtenaar, nu het de vernietiging van de uitspraken op bezwaar enkel baseerde op de omstandigheid dat X BV in de bezwaarfase niet is gehoord, en X BV te kennen had gegeven dat zij geen terugwijzing naar het bestuursorgaan wenste om alsnog te worden gehoord (vgl. HR 18 april 2003, nr. 37790, LJN AF7495, BNB 2003/267). De zaak is verwezen.
Omdat het gaat om twee panden die als één geheel moeten worden gewaardeerd dient het verwijzingshof de waarde van het object te bepalen op de waarde in het economisch verkeer, dan wel op de vervangingswaarde indien deze hoger is. Beide maatstaven mogen niet afzonderlijk worden toegepast op één of meer onderdelen van een object, aldus de Hoge Raad.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2006
Instantie
HR
Datum instantie
28 januari 2011
Rolnummer
10.00648
ECLI
ECLI:NL:HR:2011:BP2132
27q&g=2006-01-01,bwbid=bwbr0&artikel=27o,bwbid=bwbr0&artikel=8:72,bwbid=bwbr0&artikel=17,bwbr0005537&artikel=8:51a&lid=1,bwbr0005537&artikel=8:72&lid=3

Naar de bovenkant van de pagina