Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (bv; belanghebbende) is een vergunninghouder van een accijnsgoederenplaats (AGP) en heeft vanuit Nederland accijnsgoederen onder schorsing van accijns verzonden naar een belastingentrepot in een andere lidstaat van de Europese Unie. Nadat X een elektronisch bericht van ontvangst heeft ontvangen ten teken dat de accijnsgoederen op de plaats van bestemming zijn aangekomen, is uit onderzoek naar voren gekomen dat de geadresseerde de goederen niet heeft ontvangen en de berichten van ontvangst van de goederen valselijk zijn verstuurd.

De Inspecteur heeft X met betrekking tot de zendingen een naheffingsaanslag accijns opgelegd. Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft de naheffingsaanslag in stand gelaten.

Hof Den Bosch heeft het oordeel van de Rechtbank bevestigd, maar de naheffingsaanslag wel verminderd in verband met een andere zending van accijnsgoederen.

Tegen dit oordeel heeft X met zes middelen cassatieberoep ingesteld.

In deze conclusie onderzoekt A-G Ettema of X voor de heffing van accijns kan worden aangesproken en wat in dat verband de waarde is van het elektronische bericht van ontvangst. De A-G concludeert dat alle middelen tevergeefs worden voorgesteld. Zij geeft de Hoge Raad in overweging om het cassatieberoep van X ongegrond te verklaren.

Metadata

Rubriek(en)
Accijnzen
Belastingtijdvak
1 oktober t/m 31 december 2012
Instantie
A-G
Datum instantie
30 april 2021
Rolnummer
20/00639
ECLI
ECLI:NL:PHR:2021:443
Auteur(s)
mr. A. Wolkers
Ploum advocaten
NLF-nummer
NLF 2021/1157
Aflevering
10 juni 2021
Judoregnummer
JCDI:NFB4379

Naar de bovenkant van de pagina