Direct naar content gaan

Samenvatting

Aan X (belanghebbende) is, hangende het beroep bij Rechtbank Den Haag, door de Inspecteur wegens strijd met het EU-recht een teruggaaf van € 356 aan BPM verleend. Het bedrag is op 12 april 2012 door de Ontvanger aan X terugbetaald. Rente is niet vergoed.

X heeft in hoger beroep verzocht om een verdere verlaging van de handelsinkoopwaarde, resulterend in een nadere teruggaaf van BPM van € 206 wegens strijd met het EU-recht. Ter zitting heeft de Inspecteur met die teruggaaf ingestemd.

Hof Den Haag heeft geoordeeld dat de met ingang van 1 januari 2015 in artikel 28c IW 1990 opgenomen regeling met betrekking tot de vergoeding van Irimie-rente buiten toepassing moet blijven, omdat deze in strijd is met de Unierechtelijke vereisten van doeltreffendheid en gelijkwaardigheid.

De vereisten van doeltreffendheid en gelijkwaardigheid gebieden volgens het Hof dat wanneer de Inspecteur in strijd met het EU-recht geheven belasting teruggeeft, hij tegelijk bij voor bezwaar vatbare beschikking alle daarbij te vergoeden rente vergoedt. Het Hof heeft het bedrag aan Irimie-rente berekend dat de Inspecteur moet vergoeden.

De staatssecretaris heeft cassatieberoep ingesteld en de Hoge Raad verklaart dat gegrond.

Het Hof heeft ten onrechte de Inspecteur gelast Irimie-rente te vergoeden. Artikel 28c IW 1990 heeft bij inwerkingtreding op 1 januari 2015 onmiddellijke werking. De rechter in belastingzaken is vanaf 1 januari 2015 niet meer bevoegd de Inspecteur te gelasten dergelijke rente te vergoeden, ook niet voor zover een verzoek daartoe al voor 1 januari 2015 aan die rechter was gedaan.

Met het oog op duidelijkheid voor de rechtspraak overweegt de Hoge Raad dat niet kan worden geoordeeld dat aanspraak op vergoeding van Irimie-rente en de aanspraak op vergoeding van nationale rente soortgelijk zijn. Dat de wetgever voor het verkrijgen van vergoeding van Irimie-rente een andere procedure heeft ingevoerd dan voor vergoeding van nationale rente is daarom niet in strijd met het Unierechtelijke gelijkwaardigheidsbeginsel. Evenmin zijn de in artikel 28c IW 1990 opgenomen voorwaarden voor toekenning van Irimie-rente in strijd met het Unierechtelijke doeltreffendheidsbeginsel.

De Hoge Raad merkt hierbij onder meer op dat de Belastingdienst de belastingplichtige sinds de inwerkingtreding van artikel 28c IW 1990 gelijktijdig met een teruggaafbeschikking schriftelijk dient te informeren dat aanspraak kan worden gemaakt op een (extra) vergoeding van rente indien de terug te geven belasting in strijd met het Unierecht is geheven.

De Hoge Raad gaat verder in op een bijzondere regeling ten aanzien van beschikkingen als bedoeld in artikel 28c, lid 1, IW 1990 die zijn gedagtekend vóór 1 januari 2015. Het verzoek om Irimie-rente moet in dat geval uiterlijk zes weken na 1 januari 2015 zijn gedaan.

De verzoeken van X om vergoeding van Irimie-rente zijn tijdig gedaan, aldus de Hoge Raad. Voor zover aan die verzoeken nog niet is tegemoetgekomen, dient de Ontvanger alsnog bij voor bezwaar vatbare beschikking daarop te beslissen.

Irimie-invorderingsrente

Dit geschil gaat over invorderingsrente te vergoeden over een BPM-teruggaaf. In eerste instantie was de BPM op aangifte betaald; in de bezwaarfase respectievelijk beroepsfase moest de Belastingdienst vervolgens BPM terugbetalen. Sinds 1 januari 2013 wordt over een dergelijke terugbetaling door de Ontvanger in beginsel geen invorderingsrente vergoed. Louter indien eerder een verzoek om uitstel van betaling met betrekking tot het bestreden bedrag is gedaan en de Ontvanger dat verzoek bij beschikking heeft afgewezen, komt de belastingschuldige nog in aanmerking voor een invorderingsrentevergoeding (artikel 28b, lid 1, IW 1990). Aan de incongruente regeling (immers wel rente betalen aan de Ontvanger, doch alleen onder voorwaarden rente ontvangen) liggen budgettaire overwegingen uit ‘de kredietcrisisnasleepjaren’ ten grondslag.

Dit systeem kan niet door de beugel indien de desbetreffende belasting in eerste instantie in strijd met het Unierecht is geheven. Per 1 januari 2015 is de vergoeding van Irimie-invorderingsrente aan de belastingschuldige gecodificeerd in artikel 28c IW 1990. In de wet is echter een zeer korte termijn geformuleerd waar binnen het verzoek om Irimie-rente bij de Ontvanger moet worden gedaan, te weten zes weken na dagtekening van de teruggaafbeschikking van de Belastingdienst op basis waarvan de heffing door de Ontvanger moet worden terugbetaald.

Metadata

Rubriek(en)
Invordering
Belastingtijdvak
2011
Instantie
HR
Datum instantie
28 september 2018
Rolnummer
17/01724
ECLI
ECLI:NL:HR:2018:1790
Auteur(s)
mr. J.J. Vetter
Geradts & Vetter Advocaten
NLF-nummer
NLF 2018/2131
Aflevering
11 oktober 2018
Judoregnummer
JCDI:NFB1882
bwbr0002320&artikel=30ha&lid=1,bwbr0004770&artikel=28c&lid=1,bwbr0004770&artikel=28c&lid=1,bwbr0004770&artikel=30,bwbr0004770&artikel=30,bwbr0005537&artikel=8:73,bwbr0005537&artikel=8:73,bwbr0005537&artikel=8:73

Naar de bovenkant van de pagina