Direct naar content gaan

Samenvatting

De foutenleer dient ertoe te voorkomen dat ingeval het eindvermogen van het voorafgaande jaar niet naar de voorschriften van de wet en overeenkomstig goed koopmansgebruik is vastgesteld, een deel van de bedrijfswinst onbelast blijft, hetzij dubbel wordt belast (HR 13 maart 2009, 44.072, ECLI:NL:HR:2009:BB5878 en HR 22 oktober 1952, 11.064, B. 9293). Voor constatering van een fout in de zin van de foutenleer is vereist dat bij de vaststelling van het eindvermogen van het vorige boekjaar bepaaldelijk een fout is gemaakt in die zin dat dit vermogen in enig opzicht niet aan de hand van de ten tijde van de vaststelling daarvan aan de belastingplichtige ten dienste staande gegevens naar de voorschriften van de wet en overeenkomstig goed koopmansgebruik is vastgesteld (HR 4 mei 2018, 17/00004, ECLI:NL:HR:2018:673, NLF 2018/1096, met noot van Van den Brekel en HR 22 oktober 1952, 11.064, B. 9293). Verder wordt vooropgesteld dat de foutenleer van toepassing is op afschrijvingsfouten (HR 25 juli 2000, 35.251, ECLI:NL:HR:2000:AA6598) en dat de foutenleer van toepassing kan zijn met betrekking tot de vaststelling van fiscaal toegestane reserves (HR 22 januari 2010, 09/00477, ECLI:NL:HR:2010:BL0075).

In de onderhavige zaak, waarin het gaat om een fout bij de bepaling van de (belasting- resp. object)vrijstelling voor buitenlandse ondernemingswinsten, is de vraag of de foutenleer ook kan worden toegepast. Deze vraag is nog niet eerder in de jurisprudentie beantwoord, maar Rechtbank Zeeland-West-Brabant beantwoordt deze vraag bevestigend. Naar het oordeel van de Rechtbank valt niet goed in te zien waarom de foutenleer, die onderdeel uitmaakt van de reguliere fiscale winstbepaling, niet van toepassing zou zijn bij het bepalen van de winst van een vaste inrichting, ook al gaat het om het bepalen van de vrij te stellen winst, dan wel winst ter berekening van het bedrag van de belastingvrijstelling. In zoverre is het gelijk aan de Inspecteur. De Rechtbank oordeelt voorts dat indien een fout niet volledig kan worden hersteld door middel van het opleggen van navorderingsaanslagen of vrijwillige betaling, die fout volledig kan worden hersteld door toepassing van de foutenleer in het laatste nog openstaande jaar (vgl. HR 28 april 1999, 34.589, ECLI:NL:HR:1999:AA2746, r.o. 3.5). Niet in geschil is dat 2013 het oudste openstaande jaar is. De Inspecteur heeft daarom terecht bij X (bv; belanghebbende) de foutenleer toegepast.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
2013 en 2014
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
28 januari 2022
Rolnummer
19/3122; 19/3123
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2022:393
Auteur(s)
W. Boei LLM
Hoge Raad/Erasmus Universiteit Rotterdam
NLF-nummer
NLF 2022/0666
Aflevering
7 april 2022
Judoregnummer
JCDI:NFB4922
bwbr0002320&artikel=16&lid=4,bwbr0002672&artikel=15e,bwbr0011353&artikel=3.25,bwbr0002320&artikel=16&lid=4,bwbr0002672&artikel=15e

Naar de bovenkant van de pagina