Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

X heeft ongemotiveerd beroep ingesteld tegen een door hem gedane BPM-aangifte. Hij heeft het beroep ook later niet nader gemotiveerd. Rechtbank Gelderland verklaarde het beroep daarop niet-ontvankelijk.
X heeft tegen deze uitspraak verzet gedaan. In deze verzetprocedure heeft hij voor het eerst verzocht om een immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.
De Rechtbank wees dit verzoek af waarop X sprongcassatie heeft ingesteld bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad verwijst in het onderhavige arrest naar zijn arrest van 19 februari 2016, nr. 14/03907, ECLI:NL:HR:2016:252.
Daarin is een overzicht gegeven van diverse kwesties met betrekking tot een immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.
Daarop oordeelt de Hoge Raad dat ook nog in de verzetprocedure een verzoek om immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn kan worden gedaan.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2012
Instantie
HR
Datum instantie
3 maart 2016
Rolnummer
15/02922
ECLI
ECLI:NL:HR:2016:352
bwbr0005537&artikel=8:75&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina