Direct naar content gaan

Samenvatting

In 1990 zijn aan een gescheiden man tijdens een nog lopend FIOD-onderzoek aan de hand van de voorlopige bevindingen reeds navorderingsaanslagen IB en VB opgelegd over de jaren 1984 tot en met 1988. Daartegen is bezwaar gemaakt. Na de vaststelling van de definitieve resultaten van het onderzoek vinden in 1991 en 1992 besprekingen plaats waarin ook de jaren 1989 en 1990 worden betrokken. Op 17 juni 1992 vat de inspecteur zijn standpunten met betrekking tot de jaren 1984 tot en met 1989 in een brief samen en geeft de man de gelegenheid daar binnen een bepaalde periode zijn zienswijze tegenover te stellen. Nadat die periode is verstreken worden aan de man – geheel in afwijking van de standpunten in de brief van 17 juni 1992 - ambtshalve een aanslag IB 1989 naar een belastbaar inkomen van fl. 50.000 en een aanslag VB naar een vermogen van fl. 100.000 opgelegd. Ook daartegen maakt de man bezwaar. Duidelijk is dat er op de eenheid wat mis is gegaan. De Hoge Raad oordeelt met het Hof dat hier sprake is van een direct herkenbare met een schrijffout of misslag vergelijkbare vergissing en staat navordering naar een belastbaar inkomen van fl. 188.588 toe.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Formeel belastingrecht
Instantie
HR
Datum instantie
7 augustus 2003
Rolnummer
37.570
ECLI
ECLI:NL:HR:2003:AI0921
bwbr0002320&artikel=16&lid=2

Naar de bovenkant van de pagina