De vraag of het loonbegrip is gewijzigd bij de introductie van de werkkostenregeling (WKR) is een principiële. Daarnaast is deze vraag niet enkel theoretisch, maar ook voor de praktijk relevant. Hof Arnhem-Leeuwarden heeft – anders dan Rechtbank Gelderland – geoordeeld dat de gerichte vrijstellingen tot het loon behoren. Daardoor zullen onder andere de 30%-vergoedingen, reiskostenvergoedingen, studiekostenvergoedingen en verhuiskostenvergoedingen ook tot de grondslag moeten worden gerekend waarover de inhoudingsplichtige loonbelasting dient te betalen. Tegen dit oordeel is bij de Hoge Raad geen cassatieberoep ingesteld. Nu deze principiële vraag niet – althans vooralsnog niet – door de Hoge Raad beantwoord zal worden, is dat voor Sebastian Spauwen aanleiding om de discussie omtrent deze vraag te starten en nader onderzoek te doen.
Enige tijd geleden kwam mij ter ore dat er geen cassatie was ingesteld tegen een bepaalde Hofuitspraak. Het gaat om een uitspraak inzake de eindheffing over een zogenoemde (excessieve) vertrekvergoeding ingevolge artikel 32bb Wet LB 1964.
Nu deze principiële vraag niet – althans vooralsnog niet – door de Hoge Raad beantwoord zal worden, was dat voor mij aanleiding om de discussie omtrent deze vraag te starten en nader onderzoek te doen.