Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Stichting X (belanghebbende) is een woningcorporatie die tot doel heeft het beheren en exploiteren van woningen. Voor het belastingjaar 2013 zijn aan X 97 aanslagen rioolheffing opgelegd van ieder € 127, welke aanslagen in één aanslagbiljet zijn verenigd. Deze aanslagen van in totaal € 12.319 hebben betrekking op sociale huurwoningen met elk verschillende gebruikers. De 97 woningen zijn aangesloten op het (gemeentelijke) riool.

X stelt, kort samengevat, dat van haar geen rioolheffing mag worden geheven, omdat niet zij de vervuiler is, maar haar huurders. Zij voert hiertoe aan dat de Verordening rioolheffing 2013 van de gemeente Someren in strijd is met de Kaderrichtlijn Water (KRW).

Hof Den Bosch heeft het hoger beroep van X ongegrond verklaard, waarop X cassatieberoep heeft ingesteld.

De Hoge Raad oordeelt met het Hof dat het de gemeentelijke wetgever vrijstond om X, als eigenaar/verhuurder, aan te merken als vervuiler in de zin van de KRW en als zodanig in de heffing te betrekken, evenzeer als wanneer zij zelf rechtstreeks de lozingen op het riool zou hebben verricht.

X stelt tevergeefs dat het als vervuiler aanmerken van degene die een ander in de gelegenheid stelt om water op het riool te lozen in strijd is met het uitgangspunt in de KRW dat het waterprijsbeleid adequate prikkels moet bevatten voor de gebruikers om de watervoorraden efficiënt te benutten.

De tekst van artikel 9, lid 1, eerste gedachtestreepje, KRW laat geen andere uitleg toe dan dat deze bepaling de lidstaten verplicht om gebruikers van watervoorraden te stimuleren om deze efficiënt te benutten, door middel van een prijsbeleid dat adequate prikkels bevat. Deze bepaling sluit geenszins uit dat lidstaten dit doel ook nastreven door het beslag dat een gebruiker doet op watervoorraden in aanmerking te nemen bij de terugwinning van de kosten die gepaard gaan met lozingen, overeenkomstig het beginsel ‘de vervuiler betaalt’; de KRW verplicht hier echter niet toe (vgl. HvJ 16 juli 2009, C-254/08 (Futura), ECLI:EU:C:2009:479, r.o. 48).

Het cassatieberoep wordt ongegrond verklaard.

Conform Conclusie A-G IJzerman (NLF 2017/2300, met noot van Menger).

Dit arrest geeft de slotsom op een stroom aan procedures die allemaal hetzelfde uitgangspunt hebben. Er kan geen aanslag rioolheffing worden uitgereikt aan eigenaren/verhuurders van woningen. De grondslag voor deze procedures is de Kaderrichtlijn. In de Kaderrichtlijn is het beginsel ‘de vervuiler betaalt’ vastgelegd. Hierdoor kan volgens belanghebbende de eigenaar geen aanslag rioolheffing ontvangen omdat zij geen gebruiker is. Daarnaast, zo is de mening van belanghebbende, is het opleggen van de aanslag rioolheffing aan eigenaren in strijd met de Kaderrichtlijn omdat het waterprijsbeleid adequate prikkels moet bevatten voor de gebruiker om de watervoorraad efficiënter te benutten. Ook wordt in de tariefstelling van de Verordening rioolheffing onvoldoende rekening gehouden met de Kaderrichtlijn, aldus belanghebbende.

Hof Den Bosch heeft op bovengenoemde vragen ontkennend geantwoord en tegen dit oordeel heeft belanghebbende beroep in cassatie aangetekend.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2013
Instantie
HR
Datum instantie
8 december 2017
Rolnummer
17/00071
ECLI
ECLI:NL:HR:2017:3082
Auteur(s)
drs. O.M. Menger
Deloitte
NLF-nummer
NLF 2018/0153
Aflevering
18 januari 2018
Judoregnummer
JCDI:NFB1105
bwbr0005416&artikel=228a,bwbr0005416&artikel=228a

Naar de bovenkant van de pagina