Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Belanghebbende had in 2013, na een internationale carrière van tien jaar als werknemer bij een concern, recht op een ontslagvergoeding van een Nederlandse vennootschap. Hij heeft gedurende de eerste vijf jaar bij concernonderdelen in Frankrijk, Duitsland en België gewerkt. Hij woonde toen ook in de betreffende landen. Zijn loon was in die periodes gelet op de toepasselijke belastingverdragen niet belastbaar in Nederland. In de laatste vijf jaar van zijn dienstbetrekking was belanghebbende woonachtig in Nederland en werkzaam in Nederland en Duitsland. Het loon voor de werkzaamheden in Duitsland werd in Duitsland belast, het loon voor de Nederlandse werkzaamheden in Nederland. De ontslagvergoeding is niet doorbelast aan (voormalige) concernonderdelen in andere landen.

De ontslagvergoeding is onder toepassing van de stamrechtvrijstelling gebruikt als koopsom voor een stamrecht bij een ter zake daarvan opgerichte Nederlandse stamrecht-bv. Als gevolg van de stamrechtvrijstelling heeft op dat moment geen belastingheffing plaatsgevonden. In november 2022 ontvangt belanghebbende een eerste stamrechtuitkering, waarover door de stamrecht-bv volledig loonbelasting is ingehouden. Belanghebbende woont op dat moment in Portugal.

Vast staat in deze casus dat Nederland de stamrechtuitkering nationaalrechtelijk belastbaar is op grond van artikel 7.2 Wet IB 2001.

Vragen
  1. Hoe verloopt in deze situatie de verdragstoepassing?
  2. Geldt bij de toepassing van artikel 15 Verdrag Nederland-Portugal het rechtskader dat is gegeven door de Hoge Raad (HR 11 juni 2004, 37.714, ECLI:NL:HR:2004:AF7812; hierna: de 2004-arresten) of het OESO-commentaar van 15 juli 2014 op artikel 15 van het OESO-Modelverdrag?
  3. Kan het OESO-commentaar van 15 juli 2014 worden toegepast met een beroep op het besluit van 23 april 2015, DGB2015/584M (Stcrt. 2015, 12171) of diens rechtsopvolgers?
Antwoorden
  1. In casu is artikel 15 Verdrag Nederland-Portugal van toepassing. Nederland heeft heffingsrecht over de stamrechtuitkering voor zover de uitkering uit het stamrecht te relateren is aan in Nederland verrichte werkzaamheden.
  2. Het rechtskader uit de 2004-arresten is van toepassing. Dit volgt uit het besluit van 15 december 2023, 2023-24998 (Stcrt. 2023, 31183), NLF 2024/0150, met noot van Swaving Dijkstra. Het Verdrag Nederland-Portugal is gesloten vóór 15 juli 2014 en bevat geen specifieke bepaling over de status van het OESO-commentaar.
  3. Nee. Het besluit van 23 april 2015 maakt duidelijk dat het OESO-commentaar van 15 juli 2014 kan worden toegepast op ontslagvergoedingen die met ingang van 15 juli 2014 zijn genoten. Expliciet wordt aangegeven dat een ontslagvergoeding die voor 1 januari 2014 is ingebracht in een stamrechtovereenkomst, wordt geacht te zijn genoten vóór 15 juli 2014. In dat geval is volgens het besluit het rechtskader van de 2004-arresten van toepassing. Bij de toepassing van het besluit van 25 januari 2022 of het besluit van 15 december 2023 is dit niet anders, tenzij wordt voldaan aan de voorwaarden van de in het laatst genoemde besluit opgenomen goedkeuring.

Metadata

Rubriek(en)
Internationaal belastingrecht
Belastingtijdvak
2024 e.v.
Instantie
Belastingdienst
Datum instantie
26 april 2024
Rolnummer
KG:041:2024:15
NLF-nummer
NLF 2024/1111
Aflevering
7 mei 2024
bwbv0001423&artikel=15,bwbv0001423&artikel=15

Naar de bovenkant van de pagina