Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Een BV heeft de aangifte over 2006, ook na een aanmaning, niet tijdig ingediend. De aanslag is daarop ambtshalve vastgesteld naar een belastbaar bedrag van 970.158 euro. De elementen van de aanslag zijn op 11 februari 2009 in het computersysteem van de Belastingdienst ingevoerd en het aanslagbiljet is op 25 februari 2009 aan de BV toegezonden. Op 17 februari 2009 heeft de inspecteur de elektronisch ingeleverde aangifte vpb 2006 ontvangen waarin een belastbaar bedrag van 1.237.346 euro is aangegeven. De inspecteur heeft vervolgens een navorderingsaanslag over 2006 opgelegd naar het aangegeven bedrag. De vraag is of dit mag. Hof Den Haag beantwoordt deze vraag bevestigend. Aan de door de inspecteur opgelegde aanslag kan niet het vertrouwen worden ontleend dat geen nadere aanslag zal worden opgelegd.
Dit geldt te meer nu de aanslag is opgelegd voordat de aangifte vpb was ingediend en de BV wist of had moeten weten dat de aanslag te laag was.
De Hoge Raad is het hiermee eens. De zaak wordt niettemin verwezen op de volgende punten:
1) Het Hof heeft geen oordeel gegeven over de vraag of de heffingsrente terecht en tot een juist bedrag in rekening is gebracht.
2) Het Hof had de beslissing van Rechtbank Den Haag over de toekenning van een proceskostenvergoeding en de vergoeding van het griffierecht moeten vernietigen, maar heeft dat zonder nadere motivering niet gedaan.
Het verwijzingshof moet een ander nader beoordelen.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
2006
Instantie
HR
Datum instantie
12 juli 2013
Rolnummer
12/02618
ECLI
ECLI:NL:HR:2013:27
bwbid=bwbr0&artikel=16,bwbid=bwbr0&artikel=8

Naar de bovenkant van de pagina