Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een BV heeft in 2002 een personeelsreis georganiseerd naar IJsland en in 2003 naar Egypte waaraan haar twee werknemers met partners hebben deelgenomen en ook de twee directeuren/enig aandeelhouders (dga's) van de twee holdings die het bestuur voerden over de BV. De inspecteur past volgens de Rechtbank ten onrechte de vrijstelling voor personeelsreizen van artikel 42 Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 (URLB 2001) niet toe bij de bepaling van het loon dat door de dga's in verband met de reizen is genoten. Zij oordeelt dat voor de toepassing van de vrijstelling het concern als geheel moet worden gezien. Aangezien de dga's en de twee werknemers van de BV alle werkzaam zijn bij hetzelfde concern en niet in geschil is dat de reizen als personeelsreizen zijn aan te merken, is de faciliteit van artikel 42 URLB 2001 evenzeer van toepassing voor de dga’s. Voor wat betreft de wijze waarop rekening moet worden gehouden met de kosten van genoten maaltijden en overnachtingen tijdens de reis, beroept een Holding zich met succes op het vertrouwensbeginsel. Evenals bij de twee werknemers van de BV dienen deze kosten te worden bepaald met inachtneming van de artikelen 32 en 35 URLB 2001.

Metadata

Rubriek(en)
Loonbelasting
Belastingtijdvak
2002-2003
Instantie
Rechtbank Breda
Datum instantie
26 maart 2007
Rolnummer
AWB05/2120
ECLI
ECLI:NL:RBBRE:2007:BA6395

Naar de bovenkant van de pagina