Direct naar content gaan

Samenvatting

Een stichting die zich met betaald voetbal bezig houdt, heeft in de jaren 1994 tot en met 1999 naar het oordeel van de controleur van de sociale verzekeringen en in het verlengde daarvan van de fiscus te hoge kostenvergoedingen verstrekt. Uiteindelijk wordt als kostenvergoeding per maand voor de hoofdtrainers fl. 250 en voor de spelers fl. 150 geaccepteerd. Het meerdere is belast. Bovendien heeft de stichting aan werknemers gratis seizoenkaarten verstrekt die in 1998 en 1999 fl. 255 kostten. De inspecteur heeft een naheffingsaanslag LB opgelegd over de periode 1995, 1996 en 1997 en een tweede over de periode 1998 en 1999. Voor de jaren 1996 en 1997 heeft hij de bovenmatige kostenvergoeding gebruteerd met een percentage van 50 procent. Voor de jaren 1997, 1998, en 1999 heeft hij de loonheffing over de bovenmatige kostenvergoedingen en de seizoenkaarten berekend op de voet van de eindheffingsregeling van artikel 31, lid 3, sub a, ten eerste en vierde lid, eerste volzin Wet LB 1964 naar het tabeltarief van 100 procent.
Voor de jaren 1995 en 1996 heeft de inspecteur volgens de Hoge Raad weliswaar ten onrechte naar artikel 11, lid 1, onder j, 3e Wet LB 1964 verwezen dat pas op 1 januari 1997 is ingegaan, maar dat neemt niet weg dat sprake is geweest van overmatige kostenvergoedingen die in zoverre ook naar de oude regeling belast waren.
Met betrekking tot de toepassing van de eindheffing van artikel 31 Wet LB 1964 geldt een gebruteerd tarief dat bij de werknemer niet tot verrekening met de inkomstenbelasting komt. Op verzoek van de inhoudingsplichtige kan ook het normale tarief worden toegepast dat wel tot verrekening met de IB van de werknemer komt. In dat geval vindt individualisering van de LB plaats en moet de nageheven belasting in beginsel verhaald worden. Het is de vraag wanneer de inhoudingsplichtige nog een verzoek tot het afzien van de eindheffing kan indienen. De inspecteur en het Hof waren van oordeel dat dat moet plaatsvinden voorafgaand aan het opleggen van de naheffingsaanslag. De Hoge Raad beslist dat dat zelfs in de beroepsfase nog kan. Ook dan kunnen de gegevens nodig voor de individualisering van de werknemers nog worden opgegeven. Dit is alleen anders als de mogelijkheid van verhaal van de aanvang af ontbreekt.
(Conform A-G van Ballegooijen)

Metadata

Rubriek(en)
Loonbelasting
Belastingtijdvak
1994 - 1999
Instantie
HR
Datum instantie
24 september 2004
Rolnummer
39.303
ECLI
ECLI:NL:HR:2004:AO4778
ECLI:NL:PHR:2004:AO4778
bwbr0002471&artikel=10&lid=1,bwbr0002471&artikel=11,bwbr0002471&artikel=31,bwbr0002471&artikel=31&lid=1,bwbr0002471&artikel=31&lid=3

Naar de bovenkant van de pagina