Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) dreef een klusbedrijf. Op [datum] 2010 heeft een ontploffing plaatsgehad in de schuur achter de woning van X. Naar aanleiding daarvan is X zwaar gewond geraakt en zijn een vuurwapen en een hennepkwekerij aangetroffen. Na een strafrechtelijk en fiscaal onderzoek ten aanzien van X en derdenonderzoeken, zijn aan X (navorderings)aanslagen IB/PVV en Zvw 2009 tot en met 2012 opgelegd. Daarbij heeft de Inspecteur gedetailleerde vermogensvergelijkingen opgesteld. Hieruit blijken ‘negatieve kassen’, aldus de Inspecteur. Hij stelt dat X inkomsten in verband met betrokkenheid bij hennepteelt en/of bouw/kluswerkzaamheden niet heeft aangegeven. Voor het jaar 2009 ontbreken voorts – gelet op de opeenvolgende nummering – een aantal facturen in de administratie van X.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft de (navorderings)aanslagen in stand gelaten. De boetes zijn wegens overschrijding van de redelijke termijn gematigd met 10%. X heeft hoger beroep ingesteld.

Hof Den Bosch oordeelt dat X kwade trouw kan worden verweten, zodat het al dan niet aanwezig zijn van een nieuw feit voor de navordering van IB/PVV en Zvw 2010 en 2011 niet relevant is. Voorts is het Hof van oordeel dat X niet de vereiste aangiften heeft gedaan, dat de schattingen van de Inspecteur redelijk zijn en dat de boetes, zoals deze luiden na vermindering door de Rechtbank, passend en geboden zijn. Het hoger beroep is ongegrond.

De Hoge Raad heeft op het beroep in cassatie tegen deze uitspraak verworpen onder verwijzing naar artikel 81 Wet RO (18/04267)

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2012
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
30 augustus 2018
Rolnummer
17/00289, 17/00290 en 18/00213 t/m 18/00218
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2018:3650
NLF-nummer
NLF 2018/2410
Aflevering
15 november 2018
bwbr0002320&artikel=16&lid=1,bwbr0002320&artikel=16&lid=1,bwbr0002320&artikel=27e,bwbr0002320&artikel=27e

Naar de bovenkant van de pagina