Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

In een WOZ-zaak heeft de gemeente Leiden tijdens de zitting voor het Hof zonder voorafgaande aankondiging een aantal stukken overgelegd die het Hof heeft betrokken bij zijn oordeel over de objectafbakening van een onroerende zaak. De eigenaar van de onroerende zaak was op de zitting afwezig. Zijn hoger beroep werd ongegrond verklaard. In cassatie oordeelt de Hoge Raad dat het aan de rechter is om stukken die binnen tien dagen voor de zitting of eerst ter zitting worden overgelegd, in de besluitvorming te betrekken. Hierbij zal een afweging moeten plaatsvinden van enerzijds het belang dat een partij heeft bij het overleggen van die stukken en de redenen waarom dat niet eerder is gebeurd, en anderzijds het algemeen belang van een doelmatige procesgang. Uit de uitspraak moet blijken dat een zodanige afweging heeft plaatsgevonden (Hoge Raad, 3 februari 2006, nr. 41.329 en Hoge Raad, 16 maart 2007, nr. 42.905). In het onderhavige geval brengt een goede procesorde bovendien mee dat de rechter de inhoud van de overgelegde stukken slechts dan in de besluitvorming betrekt als de wederpartij in de gelegenheid is gesteld daar kennis van te nemen en daarop te reageren. Dat is alleen anders als de wederpartij niet in zijn verdediging kan zijn geschaad. Het Hof heeft dit alles onvoldoende gemotiveerd, aldus de Hoge Raad. De zaak is verwezen.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2001 - 2004
Instantie
HR
Datum instantie
10 april 2009
Rolnummer
42.681
ECLI
ECLI:NL:HR:2009:BI0562
bwbr0005537&artikel=8:58&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina