Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) is gescheiden. In 2016 stond op het woonadres van X geen van zijn kinderen ingeschreven. In geschil is of X in 2016 in aanmerking komt voor de inkomensafhankelijke combinatiekorting (iack). X voert – kort gezegd – aan dat in afwijking van de gemaakte afspraken in het echtscheidingsconvenant de kinderen in 2016 feitelijk zes of meer dagen per veertien dagen tot zijn huishouden behoorden. Hij heeft deze stelling onderbouwd met een overzicht. Uit dit overzicht blijkt dat de kinderen in 2016 162 dagen bij X hebben verbleven. Dat is meer dan 3/7 deel (3/7 maal 365 is 156 dagen) van het totaal aantal dagen in een jaar.

Rechtbank Noord-Nederland is van oordeel dat het in beroep overgelegde overzicht als bewijs kan dienen en dat uit dit overzicht volgt dat X in 2016 heeft voldaan aan de eis voor de toepassing van de iack dat de zorg voor de kinderen van X en de ex-echtgenote tussen de beide ouders gelijkelijk was verdeeld. Voor zover de Inspecteur betoogt dat niet is voldaan aan de eis van een duurzaam ritme, oordeelt de Rechtbank dat het vereiste van duurzaamheid, zoals de Hoge Raad dat heeft geformuleerd (HR 13 maart 2020, 19/02042, ECLI:NL:HR:2020:415, NLF 2020/0711, met noot van Dusarduijn) ziet op het feit dat de zorg min of meer gelijkelijk dient te zijn verdeeld en niet zozeer op het ritme waarin dit geschiedt. X heeft recht op de iack, aldus de Rechtbank.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2016
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum instantie
19 november 2020
Rolnummer
20/1196
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2020:4095
NLF-nummer
NLF 2020/2635
Aflevering
3 december 2020
bwbr0011353&artikel=8.14a,bwbr0011353&artikel=8.14a

Naar de bovenkant van de pagina