Direct naar content gaan

Samenvatting

In deze procedure is in hoger beroep in geschil of een aan X (belanghebbende) opgelegde navorderingsaanslag IB/PVV 2013 (en daarmee de beschikking heffingsrente) dient te worden vernietigd wegens een (gesteld) ambtelijk verzuim.

Volgens Hof Amsterdam is dat niet het geval.

Op grond van artikel 16, lid 2, aanhef en onderdeel b, AWR kan navordering plaatsvinden in alle gevallen waarin te weinig belasting is geheven, doordat zich een geval voordoet als bedoeld in artikel 2.17, lid 3 of 4, Wet 2001. Laatstgenoemde artikel biedt een belastingplichtige en zijn partner de mogelijkheid om de voor gemeenschappelijke inkomensbestanddelen en de gezamenlijke grondslag voor sparen en beleggen tot stand gekomen onderlinge verhouding gezamenlijk te wijzigen. Aangezien de onderhavige navorderingsaanslag zijn grondslag vindt in de door X en zijn partner verzochte herverdeling (in een herziene aangifte) van gemeenschappelijke inkomensbestanddelen en box 3-vermogen, kan navordering in dit geval plaatsvinden zonder nieuw feit.

Er zijn volgens het Hof geen gronden om tot vermindering van de belastingrente over te gaan. X is in de bezwaarfase op rechtmatige wijze uitgenodigd om te worden gehoord. Er is voorts geen aanleiding om de werkelijke proceskosten te vergoeden. Het hoger beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2013
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
17 mei 2018
Rolnummer
17/00130
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2018:1613
NLF-nummer
NLF 2018/1881
Aflevering
30 augustus 2018
bwbr0002320&artikel=16&lid=2,bwbr0002320&artikel=16&lid=2

Naar de bovenkant van de pagina