Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) woonde in 2014 en 2015 in Nederland, en was als ‘second mate’ in dienstbetrekking werkzaam bij de Zwitserse vennootschap Y. Hij werkte in 2014 en 2015 aan boord van een schip dat olieplatforms kan vervoeren en dat offshore-pijpleidingen kan leggen. X was werkzaam op het schip gedurende de bouw ervan op de werf in D-land, tijdens een deel van de overbrenging van het schip naar Nederland en gedurende de verdere afbouw in Nederland.

Het inkomen van X over 2014 en 2015 is niet in Zwitserland in de belastingheffing betrokken.

X betoogt dat hij in 2014 en 2015 recht heeft op aftrek elders belast voor zijn inkomsten van Y op basis van artikel 15, lid 3, Verdrag Nederland-Zwitserland. Dit artikel regelt de belastingheffing over de beloning verkregen uit een dienstbetrekking uitgeoefend aan boord van een schip of luchtvaartuig dat in het internationale verkeer wordt geëxploiteerd.

Tijdens de perioden waarin X op het schip heeft gewerkt, lag het schip in aanbouw op de werf in D-land en in de haven in Nederland. In die periode is het schip niet geëxploiteerd voor het vervoer van personen of goederen in het internationale verkeer. De overbrenging van het schip naar Nederland tijdens de bouwfase kwalificeert ook niet als (commercieel) vervoer van personen of goederen, oordeelt Hof Den Haag. Artikel 15, lid 3, Verdrag Nederland-Zwitserland is daarom niet van toepassing. Nederland heeft op grond van artikel 15, lid 1, Verdrag Nederland-Zwitserland het exclusieve heffingsrecht over de inkomsten.

Het Hof oordeelt verder dat X, bij gebrek aan een inhoudingsplichtige voor de loonbelasting, in 2014 op grond van artikel 3.84, lid 2, Wet IB 2001 een vrijstelling van 1,5% kan toepassen op het van Y ontvangen loon. Voor 2015 heeft Y zich aangemeld als inhoudingsplichtige en is de vrijstelling niet van toepassing. Het in 2015 genoten loon van X is daarom niet te hoog vastgesteld.

Metadata

Rubriek(en)
Internationaal belastingrecht
Belastingtijdvak
2014-2015
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
10 augustus 2020
Rolnummer
19/00610 en 19/00611
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2020:1572
NLF-nummer
NLF 2020/1962
Aflevering
10 september 2020
bwbr0011353&artikel=3.84&lid=2,bwbr0011353&artikel=3.84&lid=2,bwbv0004082&artikel=15,bwbv0004082&artikel=15

Naar de bovenkant van de pagina